zondag 11 juli 2010

FOTO'S UIT DE WIERSHOECK- EN SCHOOLTUIN (47)

Rozen worden al sinds duizenden jaren geteeld om hun schoonheid, en in de oudheid gebeurde dat in China en Afrika, door de Grieken, Romeinen en Egyptenaren. Rozen werden gebruikt voor rituelen en er werden tempels en paleizen mee versierd. Voor de vroege Christenen symboliseerde de roos de vijf wonden van Christus. Later werd de roos het symbool van het bloed der martelaren en werd zij een attribuut van Maria, de moeder van Jezus.

Er komen ongeveer 300 soorten in het wild voor. Daarnaast bestaan er vele veredelde vormen.
In de Nederlanden is het kweken van rozen gedocumenteerd vanaf de tweede helft van de zestiende eeuw. Achttiende-eeuwse catalogi van Nederlandse rozenkwekers laten onafzienbare lijsten van varianten zien. Een catalogus van de Franse kweker Narcisse Desportes uit 1829 bevat maar liefst 2562 verschillende soorten rozen.

Wilde rozensoorten groeiden van nature uitsluitend op het noordelijk halfrond, voornamelijk in gematigde streken. Door deze oorspronkelijke rozen te veredelen zijn vele nieuwe varianten ontstaan die ook in warme gebieden goed kunnen gedijen. Tegenwoordig komen rozen over de gehele wereld voor.
Wilde rozensoorten groeien op ruig terrein en zijn goed bestand tegen barre weersomstandigheden. Deze sterke, taaie planten zijn daardoor populaire planten voor in (wilde) tuinen, windsingels en parken. Ook in Nederland komen diverse rozensoorten in het wild voor. Van deze wilde soorten zijn de hondsroos (Rosa canina) en duinroos (Rosa pimpinellifolia) de bekendste.

Het blad van de roos bestaat uit een aantal kleinere blaadjes, die samen als een veer aan een centrale stengel zijn bevestigd. Op de takken en stengels zitten stekels (geen doornen). De bloemen groeien vaak in groepen of trossen of zijn soms alleenstaand. De bloemen bevatten veel meeldraden.
De rozenbottel is een vlezige vrucht die afhankelijk van de variƫteit oranje, purper, rood of zwart van kleur kan zijn. De vorm varieert van rond, langwerpig tot flesvormig. Binnen in de bottel zitten diverse geelwitte, harde zaden.

Sommige rozen hebben een aangename geur, bijvoorbeeld Rosa gallica, Rosa alba, Rosa damascena en Rosa centifolia. Deze soorten worden gebruikt in de parfumindustrie.
Rosa gallica is daarnaast van belang voor de farmaceutische industrie. De bloemblaadjes leveren diverse stoffen die voor medicinale doeleinden van belang zijn.
Van de vrucht van de roos worden rozenbotteljam en -siroop bereid. De jam is rijk aan vitamine C. Voor de bereiding van rozenbotteljam worden vooral de vruchten van de hondsroos (Rosa canina) gebruikt.

(Bron: Wikipedia, de vrije encyclopedie)


Foto + tekst: Luit Staghouwer

Geen opmerkingen: