woensdag 21 september 2016

BEIJUMBORG (37)


Weidse vergezichten

Als ik op mijn Beijumse zolder uit het tuimelraam kijk, en het is herfst, winter of het vroege voorjaar, dan zie ik de torens van Zuid- en Noordwolde, oneindige vlaktes richting Bedum en Middelstum, kortom: enorme vergezichten. Weids: letterlijk en figuurlijk. 


In de zomer wordt dat vergezicht afgenomen door de begroeing vlak bij mijn huis: het gebladerte in de bomen ontneemt mij het uitzicht op het Groninger (Hoge) land. Dat vind ik trouwens helemaal niet erg: juist dat groen biedt ons lucht, omdat het bijvoorbeeld koolzuur omzet in zuurstof. Erg nuttig, lijkt me.

Ik moest daar vorige week aan denken toen ik bovenop de Mont Ventoux stond, de berg die in menige Tour de France zo'n heroïsche rol speelde. Je kunt er vanaf drie dorpjes naar de top klimmen: Malaucène, Bedoin en Sault. Velen doen dat met de fiets (de ware helden!), velen ook met de motor (minder leuk want gevaarlijk, zeker als zo'n motor weer met grote vaart naar beneden raast), en anderen - zoals ik - met de auto. Op de top (1912m hoog) heb je bij helder weer een werkelijk fenomenaal weids vergezicht. In het oosten de Alpen, in het westen de bergen van de Cevennen, en - als je geluk hebt - in het zuiden de Middellandse Zee. Ik vind het altijd een belevenis om er bovenop te staan, ook al doe ik dat met onze familie-Golf cabrio, die gewoonlijk bij mijn Franse zusje gestald staat.


Toen er nog geen weg over de berg lag moet het pas écht een uitdaging geweest zijn om de top van de Ventoux te bereiken. De Middeleeuwse dichter Petrarca is die uitdaging aangegaan, en klom er langs geitenpaadjes naar boven. Hij deed dat op 26 april 1336 en schreef er later een beroemde brief over aan een Italiaanse vriend. Petrarca wordt, omdat hij de berg zuiver en alleen voor zijn plezier beklom, wel eens de eerste echte toerist genoemd. Laten we hopen dat zijn uitzicht vanaf de top net zo helder was als het mijne, vorige week. 

Emo van Bloemhof, abt van het klooster Wittewierum, mogen we als een voorloper van Petrarca beschouwen, ook al maakte hij zijn voettocht naar Rome in het jaar 1211/1212 niet voor zijn plezier, maar om bij de paus te pleiten tegen de bisschop van Münster, die een voor het klooster Wittewierum ongunstig besluit had genomen. Ik probeer me voor te stellen hoe zo'n abt, in een bruine pij en met een houten of leren ransel op de rug, die hele afstand van Ten Boer naar Rome liep. Zou hij genoten hebben van de ongetwijfeld weidse vergezichten onderweg, of zou hij voornamelijk vreselijke ontberingen in het berglandschap van Duitsland, de Alpen en de Apennijnen hebben geleden? 

'Toerisme' in de Middeleeuwen......geef mij maar een oude cabrio waarin ik de toerist kan uithangen op de Mont Ventoux....of het vliegtuig, waarin je in minder dan twee uur naar Rome vliegt.

(Bij de foto's: weids uitzicht vanuit Wittewierum, Petrarca, Mont Ventoux, Golf cabrio)

Han Borg

Geen opmerkingen: