zondag 10 januari 2010

FOTO'S UIT DE WIERSHOECK- EN SCHOOLTUIN (21)


Van mossen die geen mossen zijn en zwammen die geen echte zwammen zijn.
Woensdag 6 januari
Zoals verwacht valt er ook nu weinig te beleven op de tuinen van De Wiershoeck. Het is dus zoeken naar interessante onderwerpen. Korstmossen zie je het hele jaar en ook in de winter zien ze er vaak mooi uit. Maar tussen de verschillende korstmossen viel me een roze substantie op. Het bleek een slijmzwam te zijn.

Hoewel we korstmossen tot het plantenrijk rekenen zijn het in feite geen planten, maar merkwaardige dubbelwezens die in symbiose leven (een samenleving van twee levensvormen). Een korstmos is een symbiose van een schimmel en een groenwier of een blauwalg. Soms zijn deze zo sterk met elkaar verbonden dat ze buiten het samenwerkingsverband geen overlevingsmogelijkheid bezitten.
Aan de buitenkant zit de schimmel, die dus ook de grove vorm van het korstmos bepaalt. De algen verzorgen de fotosynthese, en produceren daarbij in plaats van de suiker die normaal gesproken wordt geproduceerd, speciale suikeralcoholen die door de schimmel kunnen worden gebruikt.
De algen hebben ook voordeel van de schimmel:
De schimmel houdt water vast (voor de fotosynthese
De schimmel scheidt zuren uit, dat helpt bij het opnemen van mineralen voor de algen.
De schimmel ligt over de algen heen en biedt daardoor bescherming tegen intensief zonlicht.
Sommige schimmels zijn giftig en beschermen daarmee de algen tegen vijanden.

Veel korstmossen groeien zeer traag (soms niet meer dan 0,1 mm per jaar), en groeien daarom vooral daar waar ze niet door zaadplanten kunnen worden verdrongen. Men vindt ze bijvoorbeeld vaak op kale rots (bijvoorbeeld grafstenen en muren), waar ze in tegenstelling tot echte planten op kunnen leven, en soms zelfs in door kunnen dringen. Ze vragen niet veel voedingsstoffen, en kunnen die vaak halen uit het stof in de lucht. Ook kunnen ze in geval van uitdroging lange tijd, vaak jarenlang, in een rustfase blijven, en na toevoeging van water weer tot leven komen. Daarom vormen ze een belangrijke component van het leven in de poolgebieden en het hooggebergte, waar water grote delen van de tijd alleen in bevroren (en dus onbruikbare) toestand voorkomt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het rendiermos dat een groot deel van het jaar het enige voedsel van de rendieren in Lapland vormt. Ook zijn korstmossen een van de weinige organismen die een verblijf van twee weken in het vacuĆ¼m en de extreem sterke UV-straling van het heelal kunnen doorstaan.

Hoewel de Nederlandse naam korstmos verwijst naar de korstvormige groeiwijze, hebben veel andere korstmossen een bladvormige of struikvormige groeiwijze. In 1948 is er een poging ondernomen (door Besemer en van der Wijk in Flora en Fauna) de naam mors ingang te doen vinden, om aan te geven ze niets met mossen te maken hebben. Vaak wordt ook gesproken van lichenen.
De meeste korstmossen zijn grijs, groenachtig grijs, geelgrijs, geel of bruin.
Bron: o.a. Wikipedia (De vrije encyclopedie)

De roze substantie tussen het korstmos zou volgens mij het Rossig buiskussentje kunnen zijn, dat is een slijmzwam die normaliter zeer algemeen voorkomt op dood hout van loof- en naaldbomen. Dit Rossig buiskussentje (?) groeit echter op een springlevende fruitboom. Deze slijmzwam is eerst oranje, vermiljoen of roze, later grauw-bruin.
Foto + tekst: Luit Staghouwer

2 opmerkingen:

  1. De knalroze schimmel op Heksenvingermos is een korstmossenparasiet, nl. Illosporiopsis christiansenii (geen Nederlandse naam). Zie http://www.blwg.nl/mosatlas/7077
    Met vriendelijke groet,
    Laurens Sparrius (BLWG)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Beste Laurens Sparrius,
    Mijn hartelijke dank voor de reactie. Ik heb de tekst in mijn bestand gecorrigeerd.
    Met vriendelijke groet,
    Luit Staghouwer (luitstaghouwer@home.nl)

    BeantwoordenVerwijderen