zondag 14 maart 2010

FOTO'S UIT DE WIERSHOECK- EN SCHOOLTUIN (30)

Het is een aantal dagen mooi voorjaarsweer geweest en de krokussen schieten als paddenstoelen uit de grond. Ook op De Wiershoeck kom je deze vroegbloeier op enkele plaatsen tegen.
Maar weinig vroeg bloeiende bloembollen, knollen en wortelstokken worden zo veel geplant als de Crocus. Naast tulpen, hyacinten en narcissen worden krokussen het meest toegepast in tuinen en parken. Er zijn meer dan 100 soorten bekend, maar er worden er maar 30 geteeld De populairste krokussen zijn degene die niet zoveel meer lijken op hun wilde voorvaderen. Sommige krokussen bloeien in de herfst, maar deze zijn zeldzaam. Krokussen lijken qua uiterlijk erg op de Colchicum (herfsttijloos), waar ze familiebanden mee hebben. De krokus kan van de Colchicum worden onderscheiden door het aantal meeldraden; de krokus heeft er drie, terwijl de Colchicum er zes heeft. De krokussen zijn vooral afkomstig uit de bergen rond de Middellandse Zee. Het grootste aantal soorten is afkomstig uit de Balkan en Klein-Azië. Enkele andere soorten komen uit de bergen van Centraal-Azië.

De kelkvormige bloemen openen zich als de zon schijnt of wanneer er veel licht is; ze sluiten bij donker weer en 's nachts. Krokussen hebben smalle bladeren met een zilvergrijze streep door het midden. De kleur van de krokus is divers: geel, wit, paars, gestreept en brons. De meeste bloeien in de maanden februari en maart. Sommige soorten bloeien tot in juni. De bloemhoogte varieert van 7,5 tot– 12,5 cm. De zes bloemdekbladen zijn eirond of enigszins langwerpig en hebben een stompe top. Er zijn drie meeldraden en gekroesde, oranje stempels.

De soorten die vroeg in de nazomer bloeien, hebben zoals de herfsttijloos naakte bloemen; hun bladeren verschijnen in het begin van de winter. De bloemen van de later bloeiende soorten verschijnen tussen de jonge bladeren. De wetenschappelijke naam van de plant is een Latijnse naam afgeleid van het Griekse woord "krokus”. Met deze naam laten de oude Grieken zien dat de plant werd gebruikt als bron van saffraan. De saffraankrokus is een soort die veel warmte nodig heeft. De oranjerode stampers van deze violet bloeiende plant leveren de zeer kostbare saffraan, die zowel kleur- als smaakstof is. Saffraan zou mogelijk een geneeskrachtige (pijnstillende) werking hebben.
De plant bloeit gedurende zo'n acht dagen in de herfst. De meeldraden en stampers worden handmatig geoogst en vervolgens gedroogd. Dit drogen gebeurt boven vuur of in de zon.
De arbeidsintensieve teelt maakt saffraan tot de kostbaarste specerij, het rode goud. Daar staat tegenover dat slechts één draad saffraan volstaat om een liter kokend water in een uur diepgeel te kleuren. Saffraan wordt onder meer toegepast in rijstgerechten, brooddeeg en likeuren.
De saffraankrokus komt in het wild niet voor. De grootste Europese saffraanproducent is tegenwoordig Spanje, waar het een onmisbaar ingrediënt is in de paella. Buiten Europa wordt de plant onder meer geteeld in Marokko, Iran, Kasjmir en China.
Saffraan wordt ook ingezet in de wereldwijde strijd tegen drugs. In Afghanistan, waar veel boeren papaver verbouwen, waarvan heroïne gemaakt kan worden, wordt saffraan als lucratief alternatief gepromoot
Een alternatieve kleurstof in de keuken is de veel goedkopere kurkuma (geelwortel), ook Indische saffraan genoemd, die vergelijkbare kleureigenschappen heeft, maar anders smaakt en een geheel andere oorsprong heeft.
Bron: Tuinadvies.be en Wikipedia


Foto + tekst: Luit Staghouwer

Geen opmerkingen:

Een reactie posten