Een paar dagen van te voren was de verwachting voor afgelopen dinsdag nog redelijk zonnig, maar op de bewuste dag bleef het grijs en fris. Helaas geen weer voor vlinders en andere interessante insecten. De honingbijen waren opvallend rustig en de enkele hommels die ik zag zaten vooral diep weggedoken in de nog (weer) bijna gesloten krokussen. Dat hadden ze goed bekeken, want binnenin de bloem is het enkele graden warmer dan er buiten. Het was een dag waarop ik op zoek moest naar een interessant onderwerp.
Gelukkig lag er op de tuin van De Wiershoeck een stuk karton. Dat staat natuurlijk een beetje slordig, maar het biedt wel beschutting aan allerlei kleine beestjes. Ik heb het karton voorzichtig deels omgedraaid en zag een tiental slakjes, enkele pissebedden en iets dat mij aan een duizendpoot deed denken. Het is de “gewone steenloper”, een (vooral in tuinen) veel voorkomende duizendpoot. Overdag houdt deze duizendpoot zich schuil onder bladeren, stenen, schors of ander op de grond liggende materialen. Maar ’s nachts gaan ze op jacht. Onder hun kop hebben ze twee gifklauwen waarmee ze andere ongewervelden (pissebedden, spinnen en insecten) vangen en doden. De naam duizendpoot is enigszins overdreven, duizendpoten hebben maximaal 177 paar poten. De volwassen gewone steenloper heeft 15 paar, dit aantal wordt pas bereikt na enkele vervellingen. Jonge exemplaren hebben dus nog minder poten.
Ook zag ik een klein “balletje” op het karton. Dat is waarschijnlijk een “gewone” rolpissebed, ook wel pillenpissebed genoemd. Van heel veel beestjes zijn er meerdere soorten, dat is bij de rolpissebedden niet anders. Naast een verscheidenheid aan rolpissebedden bestaan er ook meerdere soorten “oprollers”. De wijfjes van de oprollers leggen hun eitjes in holletjes, de wijfjes van de rolpissebedden dragen de eitjes in hun buidel met zich mee. Bij verstoring draaien zowel rolpissebedden als oprollers hun gepantserde rug naar buiten en worden de poten volledig verborgen.
Natuurlijk heb ik, nadat ik foto’s had gemaakt, het karton weer neergelegd zoals het eerst ook lag. Op die manier beperk ik de verstoring zoveel mogelijk. Voor veel insecten en andere beestjes is het van belang dat er in de natuur (dus ook in de tuin) plaatsen zijn waar ze beschutting kunnen vinden. Dat kan iets opvallends zijn (zoals dat stuk karton), maar dat hoeft natuurlijk niet. In veel keurig opgeruimde tuinen is maar weinig plaats voor de “kleine natuur” en dat is jammer.
Foto + tekst: Luit Staghouwer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten