Solitaire bij met stuifmeel en een lieveheersbeestje.
Solitaire of wilde bijen vormen samen met de hommels en de honingbijen één grote familie. In Nederland komen circa 350 soorten voor, onder andere met de volgende geslachten: zijdebijen, groefbijen, zandbijen, metselbijen en behangersbijen.
Hebben honingbijen en enkele soorten hommels een sociale levenswijze, de solitaire bij doet alles alleen: nestmaken, voedselzoeken, eileggen. Soms liggen de nesten dicht bij elkaar en vormen kolonies maar dat hoeft niet. Soms wordt dezelfde hoofdingang van het nest gebruikt maar ook dat hangt van de soort af. Ze leven vaak maar een paar weken, de nakomelingen overwinteren soms als larve, soms als pop en soms als imago (volwassen insect).
Wilde bijen hebben vaak een heel speciale relatie met hun biotoop. Soms zijn ze voor hun voedsel (nectar en stuifmeel) geheel afhankelijk van één soort plant. Dit wordt monofaag genoemd, en een voorbeeld is de slobkousbij die alleen op de grote wederik leeft. Ook zijn er soorten die uitsluitend in zanderige bodem nestelen zoals de schorzijdebij. De actieradius, het gebied waarbinnen een bij voedsel zoekt, is niet erg groot en mede afhankelijk van de grootte van de bij. Honingbijen en hommels vliegen op meerdere soorten planten, polyfaag genoemd, en zijn dus minder afhankelijk van de biotoop. Een honingbij kan wel 3 kilometer van haar kolonie een voedselplant (drachtplant) vinden. Wilde bijen vliegen vaak op planten waar honingbijen 'hun neus voor ophalen'. Het vervoer van het stuifmeel, eiwitrijk voedsel voor de larven, gebeurt ook per soort verschillend. Enkele soorten hebben zogenaamde korfjes aan hun achterpoten, anderen zoals metselbijen hebben lange haren aan hun buik, buikschuier genoemd, waartussen de stuifmeelpollen goed blijven zitten. Sommige soorten wilde bijen verzamelen het in hun speciaal daarvoor ontworpen krop, een verbreding van het spijsverteringskanaal.
Het lieveheersbeestje is waarschijnlijk een “veelkleurig Aziatisch lieveheersbeestje”. De enorme variatie van deze soort maakt determinatie niet makkelijk. Hij lijkt ook sterk op de zwarte variant van het tweestippelig lieveheersbeestje, maar het tweestippelig lieveheersbeestje heeft zwarte pootjes!
Het veelkleurig Aziatisch lieveheersbeestje werd voor de biologische bestrijding van bladluizen ingevoerd, maar blijkt intussen een bedreiging te zijn voor onze inheemse soorten.
Geen enkel diertje kent zoveel verschillende namen als het lieveheersbeestjes. Mariakevers, Heiligenkevers, Lievevrouwenworpjes, Hemelskoetjes, Zonnekevers of Gelukskevers, het zijn er slechts enkele. Ze worden gezien als de voorboden van voorspoed en geluk. Maar toen deze namen werden bedacht vloog het veelkleurig Aziatisch lieveheersbeestje hier nog niet rond.
(Bron: Wikipedia, De vrije encyclopedie)
Foto + tekst: Luit Staghouwer
Complimenten Luit !
BeantwoordenVerwijderenWat een prachtige foto"s met veel oog voor detail .
Ben t helemaalmet anoniem eens, prachtig. Voorjaar mr. Staghouwer, doe maar weer elke week!
BeantwoordenVerwijderen(fan)