Een “vossenvrouwtje”
Het vosje is een solitaire bij die behoort tot de familie zandbijen. Deze bijensoort leeft dus niet zoals de honingbij met een heel “volk” (koningin, werksters en -tijdelijk- darren) in een nest (of kast), maar ieder vrouwtje maakt haar eigen nest in de (zanderige) grond. De vrouwtjes nestelen wel in groepjes bij elkaar. Nesten van zandbijen zijn te herkennen aan een vulkaanachtig bergje van uitgegraven zand met in het midden een gaatje, de ingang naar het nest.
Het vosje dankt zijn/haar naam aan de “vos-bruine” beharing op de bovenkant. De andere delen zijn bij het vrouwtje zwart en bij het mannetje goudkleurig behaard. De mannetjes hebben bovendien witte gezichtsbeharing (de “baard”). De vrouwtjes zijn iets groter dan de mannetjes.
De vliegtijd van het vosje is van maart tot en met begin juni, maar vooral in april is deze bij veelvuldig te zien. Het vosje is een cultuurvolger en leeft in tuinen, boomgaarden, parken en op kalkrijke graslanden, maar is ook veel in steden te zien. Het vrouwtje verzamelt stuifmeel op diverse lentebloeiers. Ze heeft een voorkeur voor ribessoorten, zoals rode bes, zwarte bes kruisbes en voor fruitbomen zoals appel, peer of kers. Door de lange en dichte beharing is het vosje een uitstekende bestuiver en daardoor populair bij tuinders. In bosgebieden vliegt ze ook op bosbessoorten.
Jac.P. Thijsse noemde het vosje in het boek “De Bloemen en haar vrienden” de “Fluweel Graafbij”.
Door het koude voorjaarsweer was dit vosje niet erg beweeglijk (er waren die ochtend erg weinig insecten actief), ze zat op een blad van de rimpelroos. Ik heb haar voorzichtig laten overstappen op een “strootje” en kon haar daardoor goed fotograferen.
(info: Wikipedia, Wildebijen en Natuurpunt.be)
Foto + tekst: Luit Staghouwer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten