zondag 24 juni 2012

FOTO'S UIT DE WIERSHOECK- EN SCHOOLTUIN (116)


Wereldwijd zijn er bijna 1400 soorten wespvlinders. De vlinders in deze familie hebben nauwelijks de voor vlinders karakteristieke schubben op de vleugels. Alleen op de randen van de smalle vleugels komen ze voor. Als gevolg hiervan zijn de vleugels vrijwel geheel doorzichtig. Het lichaam is zwart met rode of gele banden. 

De bessenglasvlinder is één van de 13 in Nederland bekende soorten wespvlinders (ze worden ook wel glasvlinders genoemd). De bessenglasvlinder komt voor op plaatsen met bessenstruiken, omdat de rupsen in de takken daarvan leven. Het is een kleine vlinder met een gele kraag, de spanwijdte bedraagt 17 tot 20 millimeter. Gewoonlijk lopen er twee dunne gele lijnen over het borststuk, dit is echter alleen goed te zien bij verse vlinders. Op het achterlijf bevinden zich bij het vrouwtje drie en bij het mannetje vier smalle gele dwarsbanden. 

De bessenglasvlinder is een vrij gewone soort die verspreid over het land voorkomt, vooral op (volks)tuinen en ook wel op commerciële aalbesplantages. De vliegtijd is halverwege mei tot en met juli, er is slechts één generatie per jaar. Hoewel de familie wespvlinders tot de nachtvlinders behoort, vliegen ze vaak overdag bij zonnig weer. Ze vliegen rond de waardplant en gaan relatief vaak op de bladeren zitten. De vlinder op de foto is een vrouwtje (drie gele dwarsbanden op het achterlijf), ze zat op een bessenstruik.

Het vrouwtje legt haar eitjes op bessenstruiken en in mindere mate op wilde kardinaalsmuts. De rups (augustus-april ) overwintert meestal één keer in een tak van de waardplant. De rupsen leven van de bast en het hout van de planten. In het voorjaar komt soms bruinachtig houtpoeder tevoorschijn uit bastspleten of uit de uiteinden van weggeknipte, door rupsen bezette takken.
(info: Vlindernet en Wikipedia)

Foto + tekst: Luit Staghouwer

Geen opmerkingen:

Een reactie posten