zondag 2 december 2012

FOTO'S UIT DE WIERSHOECK- EN SCHOOLTUIN (134)

Begin november werden de jonge wilgen op De Wiershoeck druk bezocht door tientallen kleine, donkere kevertjes. Ze “graasden” op het blad. Het sappige groen werd opgevreten, maar de hardere bladnerven lusten ze schijnbaar niet. Bij mijn recent bezoek aan De Wiershoeck viel het me op dat ook de wilgen intussen veel blad hebben verloren. Op de bladeren die nog aan de boompjes zaten zag ik geen kevertjes, wel op een naburige afgeknipte bloemstengel. Het ene kevertje heeft al een overwinteringsplek gekozen, de andere twijfelde waarschijnlijk nog. Toen ik er de volgende dag, min of meer toevallig, nog even weer een kijkje nam (zonder camera), zat het voorste kevertje nog precies net zo in de stengel, de andere kever zag ik niet. Misschien zat hij diep weggedoken in de stengel, maar het is natuurlijk ook mogelijk dat hij op zoek is gegaan naar een betere plek om te overwinteren.

Het zijn wilgenhaantjes (ook wel wilgenbladkevers en kleine populierenhaantjes genoemd). Deze haantjes zijn maximaal 4 à 5 mm. lang, zowel de larven als de volwassen kevertjes eten in groepen van het blad van wilg en populier. Waar de beestjes hebben gegeten ontstaan bruine, verdorde plekken op het blad. Zelfs bast van jonge twijgen en knoppen kunnen worden aangevreten. De volwassen kevers zijn te herkennen aan de metaalgroene of blauwe kleur en zijn iets kleiner dan de larven. Het wilgenhaantje veroorzaakt voornamelijk schade op jonge bomen.

Als de larve haar volle grootte heeft bereikt, verlaat ze de boom om in de grond te verpoppen. Die rusttoestand duurt maar enkele dagen en al vrij snel komen er weer volwassen kevertjes uit de poppen tevoorschijn. Nog in de loop van hetzelfde jaar leggen deze weer eitjes, waaruit larven geboren worden, die nog vóór de winter verpoppen. De volwassen kevers van de tweede (of derde) generatie overwinteren in schorsspleten, in gangen die andere dieren in het hout hebben gegraven en onder afgevallen blad. De generaties overlappen elkaar gedeeltelijk. De kevertjes nemen elke schuilplaats, die maar enige beschutting biedt tegen de kou, voor lief. Ze zijn goed bestand tegen strenge winters.

Foto + tekst: Luit Staghouwer

Geen opmerkingen:

Een reactie posten