zondag 27 oktober 2013

FOTO'S UIT DE WIERSHOECK- EN SCHOOLTUIN (166)

Dinsdag 22 oktober was een heerlijke (zomerse) herfstdag. De zon scheen, er was weinig bewolking, het was droog en er stond een niet al te harde wind. Niet alleen de mens genoot van het mooie weer, maar er waren ook opvallend veel dagvlinders (weer) actief. Ik zag enkele kleine vossen, dagpauwogen, gehakkelde aurelia’s, klein koolwitjes, een bont zandoogje en een kleine vuurvlinder. Ook zag ik regelmatig honingbijen met klompjes stuifmeel aan de achterpoten.

Op de tuin van De Wiershoeck liggen de restanten van een omgezaagde boom. Op deze restanten zag ik een paar nogal “nerveuze” maar mooie insecten. Ze liepen voortdurend even heen en weer om vervolgens weer tussen het hout te verdwijnen. Het waren sluipwespen. De sluipwesp links met gedeeltelijk geel achterlijf, een geel achterlijfspunt en een geel schildje tussen de aanhechting van de vleugels is (zeer waarschijnlijk) de Ichneumon stramentor.  Deze is vaak onder de bast van dode bomen te vinden.

De sluipwesp met een deels rood achterlijf, een wit achterlijfspunt en een wit schildje tussen de vleugels is (zeer waarschijnlijk) de Ichneumon stramentarius. Ze behoren beide tot de familie van de gewone sluipwespen en hebben geen Nederlandse naam.   

Wereldwijd zijn er enige honderdduizenden soorten sluipwespen, met meer dan 2000 vertegenwoordigers in Nederland en België. Sluipwespen hebben een slank lichaam (3 tot 42 mm) en voelsprieten die tenminste half zo lang zijn als het lichaam en uit minimaal zestien segmenten zijn opgebouwd. Het slanke achterlijf zit met een dunne verbindingsstuk aan het borststuk vast. Veel soorten bestrijden plaaginsecten. Sluipwespvrouwtjes bezitten een legboor die aangepast is om zeer verschillende typen gastheren aan te prikken en er vervolgens eieren in, op of bij te leggen. De bouw en de grootte van de legboor is per soortengroep opmerkelijk verschillend.

Van de “stramentor” heb ik geen informatie kunnen vinden, de ”stramentarius” is schijnbaar iets populairder. Deze sluipwesp heeft een lichaamslengte van 14-18 mm en is het hele jaar aanwezig. Het vrouwtje heeft een nauwelijks zichtbare legboor. De “stramentarius” komt voor in verschillende typen bossen op zandgronden en is overal algemeen. De larve ontwikkelt zich in een aantal soorten rupsen. Ook deze wesp is in de winter vaak onder boomschors te vinden.

In de oudere literatuur wordt voor insecten zoals sluipwespen de term parasieten gebruikt, maar dat is niet juist. Een echte parasiet, zoals een hoofdluis, berokkent zijn gastheer weliswaar hinder, maar heeft er alle belang bij om de gastheer in leven te laten. Sluipwespen en dergelijke zijn juist “predatoren” die één enkel prooidier langzaam opeten.

(Bron: SoortenBank.nl – Vlindernet – Capitool Natuurgids: Insecten en Spinnen)

Foto + tekst: Luit Staghouwer

Geen opmerkingen:

Een reactie posten