zondag 13 april 2014

FOTO'S UIT DE WIERSHOECK- EN SCHOOLTUIN (181)

Oranjetipje

Het was dinsdag koud, ongeveer de normale temperatuur voor de tijd van het jaar. Bovendien stond er een stevige wind en het was regelmatig nat. Nee, het was geen ideale dag om te fotograferen. Ik had gehoopt dat het woensdag beter zou zijn, maar dat viel (vooral na de middag) een beetje tegen.

Tot mijn verrassing zag ik dinsdag op een vergeet-me-nietje een oranjetipje. Het was mijn eerste oranjetipje van dit jaar. Schijnbaar vond de vlinder het ook geen goed vliegweer. Het was ongeveer half één toen ik de vlinder ontdekte. In de loop van de middag ben ik nog een paar keer gaan kijken, de laatste keer tegen half vijf, de vlinder bleef zitten waar hij zat. Omdat ik niet tevreden was over de resultaten van dinsdag, ging ik woensdag weer naar de tuinen. Ik ging eerst naar de vergeet-me-nietjes waar ik het oranjetipje had gezien. Ik had het niet verwacht, maar de vlinder zat nog steeds op het zelfde bloemetje. Hij zat daar intussen dus al minimaal 24 uur. Tegen de middag werd het (tijdelijk) een beetje warmer en toen werd het oranjetipje eindelijk actief.

Het oranjetipje is een dagvlinder uit de familie “witjes”. Mannetjes en vrouwtjes zijn goed te herkennen. De vlinder kent “seksueel dimorfisme”, dat wil zeggen dat er (in dit geval) verschil is in uiterlijk tussen mannetjes en vrouwtjes. Het mannetje heeft op de bovenkant van de voorvleugel een grote oranje vlek, die bij het vrouwtje ontbreekt. De onderkant is van de achtervleugel is zowel bij het mannetje als het vrouwtje geelgroen gemarmerd.

Het oranjetipje en de pinksterbloem horen bij elkaar. De vlinder legt de eitjes vlakbij bomen, struiken of ruigtes op zonnige plaatsen. Veelal op de pinksterbloem, soms ook op look-zonder-look.
Meestal zet het vrouwtje maar één eitje per plant af. Ook geeft ze een geursignaal af, dat andere vrouwtjes weerhoudt van eileg op dezelfde plant. Als er toch twee rupsen op één plant zitten, dan eet de oudste de jongste vaak op.

Het oranjetipje komt in grote delen van Europa voor. De vlinder geeft de voorkeur aan matig vochtige graslanden bij bossen als leefgebied. De vliegtijd is van maart tot en met juni. De rups komt voor in de periode half mei-half juni. De soort overwintert als pop.

Info: Wikipedia, Vlindernet en Natuurmonumenten

Foto + tekst: Luit Staghouwer

Geen opmerkingen:

Een reactie posten