zondag 14 september 2014

FOTO'S UIT DE WIERSHOECK- EN SCHOOLTUIN (200)

Op de Kinderwerktuin staan een paar grote waterbakken en ook daarin kom je soms leuke dingen tegen. Ongeveer een maand geleden krioelde het in één van die bakken van minuscuul kleine beestjes en twee weken geleden dreven er, vooral dode, eendagsvliegen (haften) op het water. 
Nu was het minder druk op het water, maar de beestjes die ik zag waren watervlug. Zo gauw ik met mijn camera dichterbij kwam, “schaatsten” ze in rap tempo naar het midden van de bak. Maar met een beetje geduld is het me toch gelukt om ze te fotograferen. Het zijn schaatsenrijders; links een nimf en rechts een volwassen exemplaar. Jonge wantsen (nimfen) zijn als ze uit het ei komen ongevleugeld en de vleugels groeien in de loop van een aantal vervellingen tot het volwassen formaat uit. In ons land komen negen soorten schaatsenrijders voor, ze lijken allemaal sterk op elkaar.

De midden- en achterpoten zijn duidelijk langer dan het lichaam, ze staan kruisgewijs gespreid op de waterspiegel. De korte voorpoten langs het lichaam buigen in een hoek naar buiten. Schaatsenrijders zijn 10 tot 17 mm groot en komen het hele jaar voor op stilstaande en langzaam stromende wateren.

Alle schaatsenrijders maken gebruik van de oppervlaktespanning van het water en kunnen dankzij borstelharen aan de poten op het wateroppervlak staan. Tussen die borstelharen zitten kleine luchtbelletjes, de haartjes zijn ook nog eens bedekt met een waterafstotend laagje. En zo kan de schaatsenrijder over rustig water lopen. Het mag niet te hard waaien of golven, dan zakt het insect door het oppervlak heen en verdrinkt.

Schaatsenrijders kunnen rennen, duiken en vliegen. Op land huppelen ze (het loopt niet makkelijk met die roeispaan-vormige pootjes). In het water gebruiken ze de middelste poten om te roeien, ze maken snelle slagen waardoor er kleine golfjes ontstaan. Hier zet de schaatsenrijder zich tegen af en doordat de poten schoksgewijs worden bewogen lijkt de voortbeweging sterk op schaatsen. Met het achterste potenpaar wordt gestuurd. Ze zijn zeer wendbaar. Schaatsenrijders kunnen zeer goed trillingen via het wateroppervlak waarnemen om op het water gevallen insecten op te sporen. Dit is het hoofdvoedsel van deze wantsen: de prooien worden met de voorpoten gegrepen en daarna uitgezogen.

Schaatsenrijders zijn nuttige insecten, ze helpen mee met bijvoorbeeld het opruimen van de sloot.
Vijand van de schaatsenrijder is de vis, die wel van een lekker hapje houdt en…..de mens. Want als we het water in de sloot niet goed schoon houden en er bijvoorbeeld veel schoonmaakmiddel ingooien kan hij niet langer op het water blijven staan en zinkt hij helaas naar de bodem van de sloot.
En dat zou echt jammer zijn!


(info: SoortenBank en Tuin & Contact Juli 2009)

Foto + tekst: Luit Staghouwer

2 opmerkingen:

  1. Ik vind 200 afleveringen een prestatie van formaat. Van harte gefeliciteerd en bedankt voor al het moois dat je hebt gebracht!

    BeantwoordenVerwijderen

  2. sluit ik me heel graag bij aan :-)

    Therèse

    BeantwoordenVerwijderen