Op de Kinderwerktuin staan een paar grote waterbakken en ook
daarin kom je soms leuke dingen tegen. Ongeveer een maand geleden krioelde het
in één van die bakken van minuscuul kleine beestjes en twee weken geleden
dreven er, vooral dode, eendagsvliegen (haften) op het water.
Nu was het minder
druk op het water, maar de beestjes die ik zag waren watervlug. Zo gauw ik met
mijn camera dichterbij kwam, “schaatsten” ze in rap tempo naar het midden van
de bak. Maar met een beetje geduld is het me toch gelukt om ze te fotograferen.
Het zijn schaatsenrijders; links een nimf en rechts een volwassen exemplaar. Jonge
wantsen (nimfen) zijn als ze uit het ei komen ongevleugeld en de vleugels
groeien in de loop van een aantal vervellingen tot het volwassen formaat uit.
In ons land komen negen soorten schaatsenrijders voor, ze lijken allemaal sterk
op elkaar.
De midden- en achterpoten zijn duidelijk langer dan het
lichaam, ze staan kruisgewijs gespreid op de waterspiegel. De korte voorpoten
langs het lichaam buigen in een hoek naar buiten. Schaatsenrijders zijn 10 tot
17 mm groot en komen het hele jaar voor op stilstaande en langzaam stromende
wateren.
Alle schaatsenrijders maken gebruik van de
oppervlaktespanning van het water en kunnen dankzij borstelharen aan de poten
op het wateroppervlak staan. Tussen die borstelharen zitten kleine
luchtbelletjes, de haartjes zijn ook nog eens bedekt met een waterafstotend
laagje. En zo kan de schaatsenrijder over rustig water lopen. Het mag niet te
hard waaien of golven, dan zakt het insect door het oppervlak heen en
verdrinkt.
Schaatsenrijders kunnen rennen, duiken en vliegen. Op land
huppelen ze (het loopt niet makkelijk met die roeispaan-vormige pootjes). In
het water gebruiken ze de middelste poten om te roeien, ze maken snelle slagen waardoor
er kleine golfjes ontstaan. Hier zet de schaatsenrijder zich tegen af en
doordat de poten schoksgewijs worden bewogen lijkt de voortbeweging sterk op
schaatsen. Met het achterste potenpaar wordt gestuurd. Ze zijn zeer wendbaar.
Schaatsenrijders kunnen zeer goed trillingen via het wateroppervlak waarnemen
om op het water gevallen insecten op te sporen. Dit is het hoofdvoedsel van
deze wantsen: de prooien worden met de voorpoten gegrepen en daarna uitgezogen.
Schaatsenrijders zijn nuttige insecten, ze helpen mee met
bijvoorbeeld het opruimen van de sloot.
Vijand van de schaatsenrijder is de vis, die wel van een
lekker hapje houdt en…..de mens. Want als we het water in de sloot niet goed
schoon houden en er bijvoorbeeld veel schoonmaakmiddel ingooien kan hij niet
langer op het water blijven staan en zinkt hij helaas naar de bodem van de
sloot.
En dat zou echt jammer zijn!
(info: SoortenBank en Tuin & Contact Juli 2009)
Foto + tekst: Luit Staghouwer
Ik vind 200 afleveringen een prestatie van formaat. Van harte gefeliciteerd en bedankt voor al het moois dat je hebt gebracht!
BeantwoordenVerwijderen
BeantwoordenVerwijderensluit ik me heel graag bij aan :-)
Therèse