Waarschijnlijk is dit een van mijn laatste bijdragen aan
Beijumnieuws van dit jaar. Het wordt kouder, de meeste bloemen zijn
uitgebloeid, de tuinen worden winterklaar gemaakt en er valt steeds minder te
beleven. Maar op een heerlijke herfstdag, zoals afgelopen dinsdag, kom je toch
nog wel een paar interessante beestjes tegen. Een doornsprinkhaan zag ik nog
niet eerder, maar dat is niet zo verwonderlijk. In ons land komen vijf groepen
sprinkhaanachtigen voor, waarvan veldsprinkhanen en sabelsprinkhanen het
bekendst zijn. Minder bekend zijn de krekels, de veenmol en de
doornsprinkhanen.
Bij ons komen vijf soorten doornsprinkhanen voor, enkele
daarvan zijn zeer zeldzaam. Het zijn kleine, onopvallende dieren en op meerdere
vlakken buitenbeentjes onder de sprinkhanen. Zo overwinteren ze in het
volwassen stadium en het zijn dan ook de enige sprinkhanen die je in het vroege
voorjaar als adulten kan waarnemen. Aan de zang kan je hen niet herkennen; in
tegenstelling tot de meeste andere sprinkhanen produceren doornsprinkhanen geen
geluid. Deze sprinkhanen danken hun naam aan hun halsschild dat sterk naar
achteren verlengd is en als een ‘doorn’ over het achterlijf uitsteekt.
Doornsprinkhanen leven meestal op vochtige plekken. Ze
voeden zich met algen, die groeien op modder, stengels, afgevallen bladeren en
stenen. Soms vinden ze die in en onder water. Ze zwemmen een beetje onhandig,
maar weten zich - na al dan niet wat lekkers gevonden te hebben - met een paar
forse slagen van hun achterpoten, terug op het droge te trekken.
De sprinkhaan op de foto is waarschijnlijk een zanddoorntje
(ook wel duindoorntje genoemd). Deze soort komt in verschillende kleuren voor,
van bruin tot groen met strepen over het halsschild. Mannetjes worden 1 centimeter “groot”, de
vrouwtjes worden nog iets groter. Het zanddoorntje lijkt sterk op het
zeggendoorntje, maar is o.a. iets kleiner en de antennes staan dichter bij
elkaar dan bij het zeggendoorntje.
Doornsprinkhanen komen in grote delen van onze streken voor,
maar ook in het zuiden van Europa.
In tropische gebieden leven zelfs soorten die vanaf takken
in duikvlucht het water induiken om algen te grazen op stenen diep onder het wateroppervlak. Die soorten zijn nog beter aangepast en
hebben poten in de vorm van roeispanen om beter te kunnen zwemmen en duiken.
(Info: natuurbericht.be en diertjevandedag.classy.be)
Jammer Luit dat we nu eerst weer tot volgend seizoen moeten wachten op je mooie fotografische bijdragen rond flora en fauna in Beijum. Je foto's waren en zijn steeds een verademing tussen bijv alle berichten over de narigheden die mensen bij het winkelen ondervinden.
BeantwoordenVerwijderenBeste anonieme natuurliefhebber/-ster,
BeantwoordenVerwijderenBedankt voor de positieve reactie. Dit was nog niet de laatste bijdrage van het jaar, maar één van de laatste. Ook in de komende maanden ga ik af en toe nog wel even kijken op de tuinen en als ik dan iets interessants tegenkom, en ik heb er een toonbare foto van kunnen maken, dan wordt dat natuurlijk op Beijumnieuws gepubliceerd.
Met een hartelijke groet,
Luit