zondag 19 april 2015

FOTO'S UIT DE WIERSHOECK- EN SCHOOLTUIN (227)

Het was droog, de zon scheen heerlijk, maar er stond een stevige wind. Daardoor waren er duidelijk minder insecten actief dan gebruikelijk op een mooie lentedag. Bovendien waren de insecten die er wel waren erg druk, met name de rosse metselbijen en de gewone sachembijen. En met een stevige wind is het vaak lastig fotograferen. In het labyrint op de Kinderwerktuin heb je soms iets minder last van de wind en daar ging ik de stamper en meeldraden van een tulp fotograferen. Voorzichtig pakte ik (op de knieën) de steel van de tulp vast om zo het bewegen zoveel mogelijk te beperken. Plotseling kwam er een insect het beeld invliegen en stortte zich op een van de meeldraden. Natuurlijk richtte ik direct mijn aandacht op het insect en maakte ik er enkele foto’s van. Het bleek een vrouwtje vosje te zijn.

Zowel de rosse metselbij, de gewone sachembij als het vosje zijn algemeen voorkomende solitaire bijen. Ze vliegen al vroeg in het voorjaar. Het vosje en de gewone sachembij zijn zandbijen. In ons land komen ongeveer 70 soorten zandbijen voor en het is daarmee de grootste groep van de Nederlandse wilde bijen. Specifieke vliegtijdkenmerken voor de groep zijn dan ook niet te geven: enkele vliegen op het moment dat de wilgen beginnen uit te lopen (grijze zandbij), anderen komen pas te voorschijn in het midden van de zomer (heidezandbij). Sommigen zijn pioniers onder de insecten, anderen worden vaak gezien in stadstuinen en zijn dus eerder cultuurvolgers.

De vrouwtjes van de solitaire (zand)bijensoorten maken het nest waarin de eitjes worden afgezet in groepen bij elkaar, in zanderige gronden. Meestal bouwt en verzorgt het vrouwtje het nest alleen. De nesten worden soms ook wel in de tuin aangetroffen, en lijken op de zandhoopjes die mieren maken; een klein, kegelvormig hoopje aarde met een gaatje in het midden. 

Het vrouwtje van het vosje is een opvallende verschijning, want zowel borststuk als achterlijf zijn voorzien van prachtige roodbruine, voskleurige haren, die vooral bij verse exemplaren mooi kunnen opglanzen in het zonlicht. De grondkleur van kop en lichaam is zwart. De maximale lengte is ongeveer 12 tot 13 millimeter. De mannetjes hebben een minder opvallende bruine haarkleur en zijn veel kleiner. Een echte voorkeur heeft het vosje nieHet was droog, de zon scheen heerlijk, maar er stond een stevige wind. Daardoor waren er duidelijk minder insecten actief dan gebruikelijk op een mooie lentedag. Bovendien waren de insecten die er wel waren erg druk, met name de rosse metselbijen en de gewone sachembijen. En met een stevige wind is het vaak lastig fotograferen. In het labyrint op de Kinderwerktuin heb je soms iets minder last van de wind en daar ging ik de stamper en meeldraden van een tulp fotograferen. Voorzichtig pakte ik (op de knieën) de steel van de tulp vast om zo het bewegen zoveel mogelijk te beperken. Plotseling kwam er een insect het beeld invliegen en stortte zich op een van de meeldraden. Natuurlijk richtte ik direct mijn aandacht op het insect en maakte ik er enkele foto’s van. Het bleek een vrouwtje vosje te zijn.

Zowel de rosse metselbij, de gewone sachembij als het vosje zijn algemeen voorkomende solitaire bijen. Ze vliegen al vroeg in het voorjaar. Het vosje en de gewone sachembij zijn zandbijen. In ons land komen ongeveer 70 soorten zandbijen voor en het is daarmee de grootste groep van de Nederlandse wilde bijen. Specifieke vliegtijdkenmerken voor de groep zijn dan ook niet te geven: enkele vliegen op het moment dat de wilgen beginnen uit te lopen (grijze zandbij), anderen komen pas te voorschijn in het midden van de zomer (heidezandbij). Sommigen zijn pioniers onder de insecten, anderen worden vaak gezien in stadstuinen en zijn dus eerder cultuurvolgers.

De vrouwtjes van de solitaire (zand)bijensoorten maken het nest waarin de eitjes worden afgezet in groepen bij elkaar, in zanderige gronden. Meestal bouwt en verzorgt het vrouwtje het nest alleen. De nesten worden soms ook wel in de tuin aangetroffen, en lijken op de zandhoopjes die mieren maken; een klein, kegelvormig hoopje aarde met een gaatje in het midden. 

Het vrouwtje van het vosje is een opvallende verschijning, want zowel borststuk als achterlijf zijn voorzien van prachtige roodbruine, voskleurige haren, die vooral bij verse exemplaren mooi kunnen opglanzen in het zonlicht. De grondkleur van kop en lichaam is zwart. De maximale lengte is ongeveer 12 tot 13 millimeter. De mannetjes hebben een minder opvallende bruine haarkleur en zijn veel kleiner. Een echte voorkeur heeft het vosje niet wat betreft bloemen, al vliegen ze graag op Ribessoorten zoals kruisbes. Tuinders zijn blij met de bijen; door hun dichte en lange beharing zijn het goede bestuivers, ze vliegen van half maart tot eind mei.

Info: Wikipedia, Nederlandse bijenhoudersvereniging

Foto + tekst: Luit Staghouwer

Geen opmerkingen:

Een reactie posten