Boktorren worden nogal eens al schadelijk bestempeld. De meeste boktorren zijn dat niet en de volwassen boktorren zeker niet. Het leven als kever is slechts kort en wordt hoofdzakelijk gebruikt voor de voortplanting, waarbij sommige soorten zelfs helemaal niets meer eten. De meeste boktorren eten als kever alleen nectar en stuifmeel, geen enkele soort jaagt actief op andere prooien.
Het slechte imago van boktorren is ontstaan doordat de larven van deze prachtige kevers van enorme vraatzucht worden beschuldigd: ze zouden een gevaar zijn voor huis en haard. De meeste soorten leven in rottend hout, riet- of andere plantenstengels en doen in het geheel geen kwaad. Boktorren leven het langst in het larvale stadium, sommige tot wel vijf jaar. In Nederland komt slechts één soort boktor voor waarvan de larven een bedreiging zouden kunnen vormen voor bewerkt hout, en dan alleen voor naaldhout! Dit is de huisboktor. De larven zijn in staat om grote schade toe te brengen aan daken en diverse andere houten constructies waaronder voorheen ook houten elektriciteitsmasten. Oorspronkelijk kwam de huisboktor voor in naaldbossen, later veel in en om uit hout opgetrokken gebouwen. De huisboktor is echter door het gebruik van impregneermiddelen de laatste jaren sterk achteruitgegaan. Er zijn geen recente gevallen bekend van door deze boktor veroorzaakte schade aan houten huizen in Nederland.
Alleen al in de Benelux leven wel zo'n 100 soorten boktorren. De meeste zijn snel als zodanig te herkennen: een tamelijk lang lichaam, meestal fraai gekleurd, en met extreem lange tasters, die vaak minstens zo lang zijn als het lichaam maar meestal langer. De gewone distelboktor (vaak ‘distelbok’ genoemd) is daarop geen uitzondering. Hij wordt zo'n 12 tot 15 mm lang en is gemakkelijk te herkennen aan de lange grijs-zwart geringde antennes. Het zwarte lichaam is bezet met meestal okerkleurige haren, soms zijn die grijs. Het vrouwtje bijt een klein stukje uit de stengel van een waardplant, in het wondje legt ze een eitje. De larve vreet zich een weg naar het midden van de stengel en vandaar vreet hij zich vol, naar beneden gaand. Soms worden zelfs de wortels aangetast. Het verpoppen vindt plaats in een speciaal uitgeknaagd kamertje. De waardplant is meestal een distel, maar de larven worden ook wel aangetroffen in brandnetel, engelwortel, berenklauw, leverkruid, kruiskruid en alsem. Aan de Noordzeekust, op schorren en langs riviermonden met brak water, ontwikkelt de soort zich ook in zulte (zeeaster). Volwassen dieren zien we van april tot in oktober. De kevers zitten op de bladeren en de stengels van de broedplanten, maar vliegen ook op andere planten in de directe omgeving. Een gewone soort in de Benelux.
Info: Gardensafari, Nederlandse soortenregister en Natuurbericht
Foto + tekst: Luit Staghouwer
Echt een onvoorstelbaar mooie foto Luit. Wat een verassing elke week!
BeantwoordenVerwijderen