Soms sla ik het labyrint op de Kinderwerktuin over, maar als er vrij veel wind staat dan is het een plek waar je wat beschutting vindt. Dat geldt natuurlijk niet alleen voor mij, maar zeker ook voor allerlei insecten. Daarom was ik dit keer een tijdlang te vinden in dat steeds weer verrassende stukje van de Kinderwerktuin. Tijdens mijn rondgang zag ik een mooi insect met een lange ‘staart’. Gelukkig ging het insect even op een paaltje zitten en ik ging direct zo voorzichtig mogelijk op de knieĆ«n in de hoop haar op de foto te kunnen zetten. Ik had geluk en kon snel een tweetal foto’s maken voordat ze weer verder vloog.
Een dergelijk insect met zulke lange voelsprieten is een sluipwesp, in dit geval is het een vrouwtje van een houtsluipwesp. Dat het een vrouwtje is, is te zien aan de lange legboor. Die is net zo lang als haar hele lichaam. In feite is wat we zien niet de legboor, maar de ‘beschermhoes’ waarin de legboor is opgeborgen. Sluipwespen zijn misschien wel de meest talrijke insectengroep. Bijna voor elke insectensoort bestaan er gespecialiseerde sluipwespen. Hun rol is het handhaven van het natuurlijk evenwicht in de insectenwereld.
De voelsprieten van het vrouwtje houtsluipwesp hebben een zeer scherpe reukzin, in slechts luttele seconden kan ze larven van haar prooisoorten diep in dood hout opsporen. Na de ontdekking strekt ze haar lange oranjerode achterpoten, kromt ze zich in een bijna onmogelijke bocht boven de larve en drukt ze haar lange boor in het hout. Door een langzaam draaiende beweging drukt zij deze steeds verder het hout in. Deze operatie duurt ongeveer een half uur en soms zelfs een keer zo lang. Als de boor de larve bereikt, wordt deze eerst verlamd met gif en daarna wordt er een eitje in gelegd. Het is een indrukwekkende prestatie om zowel de prooi zo diep in het hout te ontdekken, een ragdunne boor diep het hout in te drijven en hem er ook nog weer onbeschadigd uit te trekken.
Uit het eitje komt na verloop van tijd een hele kleine sluipwesplarve en die ontwikkelt zich ten koste van de nog levende keverlarve, die van binnenuit wordt opgegeten. De sluipwesplarve overwintert, verpopt in de lente en vroeg in de zomer komt er (als alles goed gaat) een nieuwe houtsluipwesp tevoorschijn. De nieuwe houtsluipwesp boort zich een weg naar de oppervlakte. Hoe hij dat voor elkaar speelt, is nog een raadsel. Waarschijnlijk is het lichaam op de juiste punten versterkt met metaal. Jonge mannetjes gaan onmiddellijk op zoek naar vrouwtjes die meteen worden bevrucht. Dat is dan alvast gebeurd, de soort sterft niet uit. Sluipwespen kunnen zelf het geslacht van hun nakomelingen bepalen. Als eitjes niet bevrucht zijn komen er mannetjes uit, als ze wel bevrucht zijn komen er vrouwtjes uit.
Sluipwespen zijn nuttige dieren. Zonder sluipwespen zou de natuur niet meer groen zijn, maar totaal worden opgegeten door rupsen en andere larven van velerlei aard. Door sluipwespen blijft de natuur in evenwicht. Slechts 20 % van de eitjes lukt het om als volwassen insect uit te vliegen.
Info: stichtingmeergroen.nl/ en elektoor.com/
Foto + tekst: Luit Staghouwer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten