zondag 20 december 2015

FOTO'S UIT DE WIERSHOECK- EN SCHOOLTUIN (257)


Voorlopig valt er op de tuinen niet veel te beleven en interessante onderwerpen om te fotograferen zijn schaars (zacht uitgedrukt). Daarom dit keer een plaatje uit het ‘archief’.

De Benelux telt ongeveer 60 soorten sprinkhanen en krekels, in ons land zijn zo’n 45 soorten inheems. Het is maar een kleine insectengroep. Dit zal te maken hebben met het feit dat de meeste soorten warmteminnend zijn en dus veel talrijker voorkomen in (sub)tropische streken dan in Europa. Toch is een nadere kennismaking met deze interessante dieren de moeite waard.

Sprinkhanen en krekels zijn rechtvleugeligen en zijn een orde van de gevleugelde insecten. Ze zijn nauw verwant maar laten zich makkelijk onderscheiden. Krekels hebben twee lange staartdraden en bij de sprinkhanen zijn deze (zeer) kort. Er is ook een verschil in het geluid dat ze maken. Krekels zijn muzikaler, melodieuzer en hoor je voornamelijk ´s avonds en ´s nachts. Sprinkhanen maken een laag rasperig geluid en hoor je overdag. Krekels zijn meestal egaal bruin of zwart. Ze hebben kleinere springpoten en kunnen dan ook minder goed springen dan de sprinkhanen. Sprinkhanen zijn vaak groen. En tot slot houden krekels hun vleugels plat bovenop hun lijf, een stukje over elkaar. Sprinkhanen houden hun vleugels juist aan de zijkant langs hun lijf.

Onder de term ‘sprinkhanen’ vallen een aantal families en het is dus eigenlijk meer een verzamelnaam. Je kunt ze verdelen in twee grote groepen: Sabelsprinkhanen en Veldsprinkhanen. Sabelsprinkhanen hebben – net als krekels – lange antennen en veldsprinkhanen hebben korte antennen. De vrouwtjes van de sabelsprinkhaan en die van de krekels hebben een opvallend lange legboor maar die ontbreekt bij de veldsprinkhaan.

De sprinkhaan op de foto heeft korte antennen, het is de bruine sprinkhaan (lid van de familie Veldsprinkhaan). De kleur is overwegend bruin maar kan soms ook groen zijn. Het lichaam is relatief sterk gevlekt. Het halsschild is lichter van kleur, de zijkielen zijn wit en zijn naar elkaar toe geknikt. De bruine sprinkhaan is langgevleugeld, de vleugels steken voorbij de achterknie, vooral bij de mannetjes. De achterlijfspunt is meestal rood gekleurd, zowel bij de mannetjes als de vrouwtjes. Mannetjes bereiken een lengte van 12 tot 17 millimeter, de vrouwtjes zijn 18 tot 25 mm lang.

Het is een van de talrijkste sprinkhanen in Nederland. Ze zijn overal in bermen en graslanden te vinden. Het volwassen insect is te zien van juni tot september en is vooral actief tussen negen uur in de ochtend en zeven uur in de avond. De zang van het mannetje bestaat uit losse ratels, ongeveer zes per tien seconden. Het is tot op zo'n tien meter te horen en wordt alleen voortgebracht in de zon.
Het geluid is een kort trrt, waarbij enkele mannetjes tegen elkaar in kunnen zingen: trrt (1) - trrrt (2) - trrt (1) - trrt (2) enz. De soort werd daarom ook wel Tandradje genoemd: de zang van twee mannetjes grijpt als een tandrad in elkaar.
De bruine sprinkhaan lijkt sterk op de snortikker en de ratelaar. Qua geluid zijn de drie soorten goed uit elkaar te houden maar omdat de vrouwtjes geen geluid maken zijn deze moeilijk op naam te brengen.

Deze sprinkhaan liet zich gemakkelijk fotograferen. Dat is waarschijnlijk te ‘danken’ aan zijn/haar handicap, hij/zij mist de rechter achterpoot en is daardoor ongetwijfeld minder mobiel dan de meeste soortgenoten.
Sprinkhanen zijn berucht vanwege het feit dat ze – vooral in Afrika – met miljoenen tegelijk in korte tijd hele oogsten kunnen verslinden, soms met de hongersnood tot gevolg. Sprinkhanen kunnen de mens echter ook tot nut zijn. Wellicht kunnen sprinkhanen en andere insecten zelfs als oplossing dienen voor het wereldvoedselprobleem. Het eten van insecten is voor tachtig procent van de wereldbevolking heel normaal. Alleen in Europa en Noord-Amerika is men hier niet aan gewend.


Info: Wikipedia, waarneming.nl/ en ivn.nl/

Foto + tekst: Luit Staghouwer

Geen opmerkingen:

Een reactie posten