zondag 31 januari 2016

FOTO'S UIT DE WIERSHOECK- EN SCHOOLTUIN (263)



Afgelopen dinsdagmiddag was ik even op de tuinen, maar het was erg bewolkt en koud. Gelukkig was het donderdag, ondanks de stevige wind, een stuk aangenamer en dus stapte ik nog even weer op de fiets richting De Wiershoeck-Kinderwerktuin. 

Er heerst beslist nog geen voorjaarsstemming op de tuinen, veel planten zijn uitgegraven en struiken zijn fors teruggesnoeid. Over een paar maanden ziet het er ongetwijfeld weer heel anders uit. Zoals verwacht was het aantal interessante onderwerpen zeer beperkt, maar gelukkig kom je altijd wel iets tegen. Op de onderkant van een houtblok zitten vaak pissebedden en slakken. Op de foto linksboven zie je een grote aardslak (ook wel tijgerslak genoemd) en een bruine blinkslak. 

De grote aardslak kan 3 jaar oud en ruim 2 decimeter lang worden. Het is een echte alleseter. De bruine blinkslak dankt zijn naam aan het glanzend huisje, het huisje wordt maximaal 9 mm groot. Hij is al net zo vraatzuchtig als de grote aardslak. Het slakje linksonder lijkt op de bruine blinkslak, hij is even groot maar hij is behaard. Het is de gewone haarslak. Nou vind ik een behaard slakkenhuisje niet zo heel gewoon, maar er is nog een slak met een behaard huisje; de veel kleinere rosse haarslak. Die schijnt echter alleen in de omgeving van Veere voor te komen.

De kelderpissebed of gewone glanspissebed is een in ons land zeer algemene soort landpissebed. Hij heeft een glanzend, grijsgemarmerd lichaam met 2 rijen lichte vlekjes. Kelderpissebedden worden gemiddeld zo’n 13-14 mm lang. Overdag leven ze onder stenen, tussen muren, onder afgevallen bladeren e.d. 's Nachts zijn ze actief. Ze leven van zachte, rottende, sappige plantendelen. De ruwe pissebed is ook echt ruw, je kunt de knobbeltjes op de bovenkant met je vinger duidelijk voelen. Meestal is de kleur donker, soms licht. Mooi gekleurde dieren zijn vrouwtjes, de genetische informatie voor de kleur ligt op het geslachtschromosoom, gekleurde mannetjes kunnen niet voorkomen. 

De ruwe pissebed is iets kleiner dan de kelderpissebed. Pissebedden moeten regelmatig vervellen, ze doen dat in twee stappen. Eerst laat het achterste deel van het pantser los en na enkele dagen het voorste deel, dit komt doordat de pissebed na een vervelling eerst nog een zacht pantser heeft en veel kwetsbaarder is. Als het voorste deel eraf valt is het achterste deel al hard geworden, hierdoor is er altijd een harde kant ter bescherming, bovendien verdampt er meer water uit een zacht pantser waardoor de kans op uitdroging kleiner is wanneer in twee delen wordt verveld.

Op de composthoop naast de bijenstal was regelmatig een tien- tot twintigtal honingbijen actief. Waarschijnlijk waren ze water aan het halen. Voor de honingbij is water één van de vier belangrijkste door de haalbijen uit de natuur te halen benodigde grondstoffen. Het water wordt o.a. gebruikt voor de vocht- en temperatuurregeling in het broednest. In de winter is het halen van water natuurlijk een gevaarlijke onderneming met een grote kans op verkleumen. Het is daarom belangrijk dat er in de directe omgeving water gevonden kan worden. Als dat er niet van nature is dan kan door de bijenhouder ook een zogeheten bijenkroeg worden ingericht.

Er is nog niet veel kleur op de tuinen, maar daar komt verandering in. Het longkruid begint al weer te bloeien.

Info: The Garden Safari en Wikipedia

Foto + tekst: Luit Staghouwer

Geen opmerkingen:

Een reactie posten