zondag 12 juni 2016

FOTO'S UIT DE WIERSHOECK- EN SCHOOLTUIN (280)


Het is weer libellentijd. Je ziet nu ‘overal’ juffertjes. Ze vliegen rond, zitten op een blad, alleen of samen in een paringswiel. 

Echte libellen zijn groter dan juffertjes, een echte libel die je nu regelmatig kunt tegenkomen is de platbuik en dan vooral het vrouwtje. De platbuik is een middelgrote libel. Van de nog grotere soorten zie ik de paardenbijter het vaakst. Deze soort behoort tot de familie van de glazenmakers. Glazenmakers worden meestal vliegend waargenomen. Beide geslachten maken lange jachtvluchten, soms hoog in de lucht. Mannetjes patrouilleren veelvuldig langs en boven het water, waarbij ze snelle uithalen naar andere libellen maken, maar ook regelmatig stil hangen in de lucht. Wanneer glazenmakers rusten in de vegetatie doen ze dit hangend, in verticale positie. De naam van deze familie is gebaseerd op de gelijkenis met glazenmakers uit vroeger tijden. Wanneer zij ruiten moesten repareren, dan droegen zij het glas in een raamwerk van latten op de rug waardoor het wel vleugels leken.

Een andere libel uit de familie van de glazenmakers is de grote keizerlibel. Ondanks dat het een algemeen voorkomende soort is had ik deze zeer grote, opvallende libel tot afgelopen dinsdag nog nooit gezien. De grote keizerlibel is 64-84 mm groot, het is de grootste vertegenwoordiger van de glazenmakerfamilie. Het borststuk is vrijwel eenkleurig groen. De tekening op voorhoofd bestaat uit een zwart vijfhoekje en een zwarte streep, met daartussen een blauwe lijn. Mannetje: achterlijf hemelsblauw met zwarte lengtestreep. Ogen groen met blauwe tint. Vrouwtje: achterlijf groen (soms flets blauw), met brede donkerbruine lengtestreep. 

Bij jonge vrouwtjes kan de groene kleur op borststuk en achterlijf bruinig worden. Ogen groen, vaak met bruine tint. Pas uitgeslopen dieren (mannetjes en vrouwtjes) hebben een gelig achterlijf. Op basis van deze beschrijving durf ik het geslacht van ‘mijn’ libel niet te bepalen. Ik denk dat het een mannetje is, maar de groene ogen hebben geen blauwe tint.
Volgens ‘Libellennet’ zijn er enkele andere libellensoorten die min of meer lijken op de grote keizerlibel, maar die soorten zijn zeldzaam of zelfs zeer zeldzaam. Bovendien is de gelijkenis (volgens mij) niet overtuigend.

De grote keizerlibel vliegt van half mei tot en met eind oktober, grootste aantallen van half juni tot eind augustus. Mannetjes patrouilleren langdurig boven water en oever, waarbij ze hun achterlijf kenmerkend licht gebogen houden. Andere grote libellen worden verjaagd. Net als andere glazenmakers maken grote keizerlibellen lange jachtvluchten op beschutte plaatsen, zoals bosranden, heidevelden, enz. Soms worden daarbij grote prooien gegrepen, waaronder vlinders en andere libellen. Het vrouwtje grote keizerlibel zet solitair de eitjes af, meestal in drijvend plantenmateriaal. Vaak gebeurt dit aan het einde van de middag.

De larven overwinteren een of twee keer. De larven die een tweede winter doorbrengen doen dit als volgroeide larve, waardoor ze al in mei in een korte periode kunnen uitsluipen. De larven die na een winter al uitsluipen doen dit later en verspreid over een langere periode: juni tot en met eind augustus.


Info: Libellennet

Foto + tekst: Luit Staghouwer

Geen opmerkingen:

Een reactie posten