woensdag 29 november 2017

BEIJUMBORG (91)



Herfst: jaargetijde van het afscheid. De laatste bladeren dwarrelen omlaag, de straten zijn nat, de klei van Beijum is verzadigd. Om vijf uur ‘s middags is het al donker, de lampen gaan vroeg aan. “Het is weer om een erfenis te verdelen”, zou mijn vader dan zeggen. Zou, want die vader van mij is alweer bijna tien jaar geleden overleden.

In mijn mailbox verschijnt een berichtje van buurtgenoot M, geschokt door een rouwkaart die hem net bereikt had. Professor Stefan Radt is overleden. Een bijzonder mens, die de gezegende leeftijd van negentig schijnbaar moeiteloos gehaald heeft. Na zijn pensionering (nee, bij hoogleraren, dominees en pausen heet dat: emeritaat) kwam ik hem nog vaak in het straatbeeld van Groningen tegen. Een kleine man, wiens geringe afmetingen nog eens benadrukt werden door het feit dat hij met de jaren steeds krommer groeide. 

Klassiek Grieks doceerde hij. En hij schreef een aantal bewonderenswaardige boeken, die de meeste van de lezers wel niks zullen zeggen. Over tekstfragmenten, die overgeleverd waren van oude toneelschrijvers. Over het werk van de geograaf Strabo. Over Pindaros, een Grieks dichter uit de hoogtijdagen van de Griekse cultuur (de vijfde eeuw voor het begin van onze jaartelling). Niet wereldschokkend, maar even zo goed wel wetenschap van de bovenste plank. 

Ik heb nooit les (nee: bij de universiteit spreek je van ‘college’) van hem gehad, maar we groetten elkaar wel als we elkaar op straat, wandelend of op de fiets tegen kwamen. Hij altijd wat verstrooid, ik met lichte eerbied voor zoveel geleerdheid. Dat de professor één keer per jaar op zijn handen ging staan voor de collegebanken is een verhaal dat ongelofelijk lijkt, maar toch klopt. Dat hij een heuse radslag maakte voor de verbijsterde ogen van het baliepersoneel van de universiteisbibliotheek schijnt ook op waarheid te berusten.

Een buitengewoon milde man, ondanks zijn vreselijke ervaringen in Nazi-Duitsland, waaruit hij en zijn ouders in 1937 naar Nederland vluchtten. Een Joods gezin, dat ook in ons land later te maken kreeg met de dreiging van de dood....ze doken onder, en overleefden. En desondanks bleef hij van Duitsland houden, en ontving hij veel later nog een eredoctoraat aan de Universiteit van Münster. 

Herfsttij van het leven: zo voel ik het in dit jaargetijde. Eerbiedig nemen we afscheid van deze ‘Mensch’, zoals men dat in de Jiddische traditie zo mooi zegt. “Dag professor!” “Dag ..... eh, meneer”.

Han Borg

Geen opmerkingen:

Een reactie posten