woensdag 6 december 2017

BEIJUMBORG (92)


Een maandagavond. 

Na een dag vrij voel ik me toch nog moe, en kruip ik vroeg onder de wol. Nog even mijn mailtjes checken, en dan slapen. Morgen vergaderdag, met veel gesprekken te gaan. 
Een paar uur later word ik wakker. Pijn in mijn flank, rechts onder. Even naar de WC....geen verlichting van de pijn. Weer tussen de lakens. De pijn neemt toe. Het voelt alsof iemand met een scherp mesje in mijn zij prikt, maar dan wat dieper dan de oppervlakte. En het wordt alleen maar erger. Ik draai en draai, maar vind geen houding meer die me nog bevalt. Maar even naar beneden, bewegen. 

In de huiskamer gaat de poes op mijn schoot zitten: ze neemt haar kans waar, en denkt waarschijnlijk dat haar baasje speciaal voor haar naar beneden gekomen is. Ik sta weer op, zo langzamerhand begint de pijn onhoudbaar te worden. Staan, zitten, liggen: niets helpt meer. Wat nu? Dan maar de doktersdienst bellen.....misschien weten zij raad.
“Er zijn nog twee wachtenden voor u.....”, meldt het apparaat. Ik puf de pijn wat weg, maar beter wordt het niet. Als ik de assistente aan de lijn krijg kan ik nauwelijks nog fatsoenlijk uitleggen wat me mankeert. “Als u een bezoek van een arts wilt kan dat nog even duren: het is druk op dit moment”, zegt ze dan. Toch vraag ik maar om een dokter. Ze raadt me aan om, als het erger wordt, met 112 te bellen. 

Ik ga wat op de bank hangen, maar het gaat echt niet meer. Ik bel 112, en leg zo goed en zo kwaad als het kan uit wat er aan de hand is. Er komt een ambulance, wordt me beloofd. Eerst verschijnt echter de dienstdoende arts, die me onderzoekt. Ze gaat bellen met het ziekenhuis, en dan staat ook de ambulance voor de deur. Twee vriendelijke mannen komen binnen, en nemen de situatie op. Inmiddels is duidelijk dat ik naar het Martini kan....ochtendjas aan, ambulance in en liggen. Ik had nog even een briefje voor mijn hulp geschreven, die anders de volgende ochtend een huis met brandende lampen aantreft zonder mij. Ook nog snel een app’je naar mijn in Groningen wonende dochter, en dan duwt de ambulancebroeder een naald met morfine in mijn hand. 

Na een paar minuten rijden met infuus neemt de pijn gelukkig af. Men rijdt mij de spoedhulp binnen, en allerlei onderzoekjes beginnen. 
Het is nog een beetje onduidelijk wat er loos is, en ik word naar de zaal gereden, waar ook andere ‘spoedjes’ liggen. Zo goed en zo kwaad als het kan probeer ik in slaap te vallen, nu in een echt bed. En als ik de volgende dag wakker word komt er een dokter langs, die me vertelt dat het zeer waarschijnlijk om een niersteen ging, die vast zat in een buisje in mijn lijf. 

Ik mag later die morgen naar huis.....een ervaring rijker. 

Han Borg

Geen opmerkingen:

Een reactie posten