woensdag 17 januari 2018

BEIJUMBORG (97)


We schrijven 16 januari 1979. 

In het noorden van het land weet de winter niet van wijken: op 31 december van het jaar daarvoor had ik mijn VW Kever nog staan uitgraven, en was ik een barre tocht over de weg langs Emmen naar mijn geboortestad begonnen. Enkele maanden later keken we terug op een winter die we nooit meer zouden vergeten, met geïsoleerde dorpen in de provincie, onbegaanbare wegen en sporen, langlaufskiërs op de Grote Markt. 

We schrijven 16 januari 2018: ik sta op lijn 4 te wachten bij de halte Grote Markt. De knoestige platanen op het Kwinkenplein staan afgetekend tegen een zware buienlucht. En opeens hoor ik ‘m: mijn eerste merel van het jaar. Voluit zit hij te zingen in één van die bomen, en zijn prachtige melodie klinkt zelfs boven het stadslawaai uit. 

Wie heeft het nog over winterweer? Zou het nog komen, dit jaar? Ik geloof er al bijna niet meer in. Fijn voor die merel, wiens jubelend gezang me behoorlijk ontroert. Niet fijn voor mensen zoals ik, die echte winterliefhebbers zijn. De bus zet zich in beweging. 

Op de hoek van de W.A. Scholtenstraat met de Bloemsingel zie ik de Beijumblogger met zijn fiets richting Grote Markt ploegen: hij kijkt me straal voorbij. Zou hij de merel straks ook horen? 

Han Borg

Geen opmerkingen:

Een reactie posten