woensdag 29 augustus 2018

BEIJUMBORG (124)



De zomer heeft even wat gas terug genomen, en dat deed uw columnist ook. Twee weken naar Frankrijk, waar ik - met het zicht op de Mont Ventoux – met een boekje aan het zwembad lag, onder de eikenbomen in de tuin van mijn zusje. Familiebezoek wordt op die manier echt een aangename bezigheid.
 In ruil voor een verblijf aldaar kookte ik voor haar en nam ik stapels met blikjes bier mee, van een bekend merk uit het oosten des lands. Zij vindt het Franse bier gewoon wat minder lekker, en ik was deze keer met mijn autootje, dus dat schikte. Bovendien konden er nu ook wat flessen rode wijn uit de streek van de Côtes du Rhône mee terug, door mij o.a. alvast ingeslagen voor het kerstdiner. ‘Nur Mundvorrat’, heet dat….
Bij terugkomst hoefde ik het gras nog niet te maaien, en hingen de eerste druiven ook alweer blauw te worden in eigen tuin. Wat een zomertje, mensen! Mogelijk is dit het gevolg van de klimaatsverandering, ook al geloof  ik dat we ook vroeger wel eens van dit soort zomers hadden. Die van 1976 herinner ik me nog goed, ook al zat ik toen zelf vier weken in Griekenland, als 20-jarige met de Interrail en samen met een groep vrienden.
Een nogal gemixte groep, zo herinner ik me. Er waren wat studenten bij (eentje daarvan is nu een internationaal erkend Amerika-deskundige, een ander hoogleraar in Nijmegen), enkele vrienden van de middelbare school en mijn goede vriend Jan. Jan kende ik al vanaf de kleuterschool: ook al scheidden zich na de lagere school onze wegen (hij ging naar de ambachtsschool, ik naar het gymnasium): we bleven altijd dikke vrienden.  ‘Jan de timmerman’ plooide zich moeiteloos  in dat tamelijk intellectuele gezelschap in Griekenland: hij had een cassettedeck mee, waarop we eindeloos bandjes draaiden met muziek van Boudewijn de Groot en Cat Stevens.  We zwommen in zee, verbrandden onze billen op de rotsen van het eiland Amorgos (en belegden ze ‘s avonds met komkommerschijfjes….), we dronken goedkope wijn (retsina!) en aten souvlaki.
Aan die vakanties, en vooral aan die goedmoedige Jan bewaar ik warme herinneringen. Hoe jammer is het niet dat hij enkele jaren later bij een ongeluk op een bouwproject ergens in Nederland het leven heeft gelaten. Ik mis hem nog altijd, ook al is dat inmiddels al bijna veertig jaar geleden. Als ik over een paar weken met het zicht op Amorgos opnieuw wat vakantiedagen ga zitten opmaken zal ik aan die verbrande billen van Jan denken en aan Cat Stevens, en ook een glaasje retsina op zijn zielenheil drinken. Yamas!!
Han Borg

Geen opmerkingen:

Een reactie posten