woensdag 19 september 2018

BEIJUMBORG (127)


Ach ja: je moet er wat voor over hebben. Eerst twee uur op een snelle boot van het ene eiland naar het andere. Daar aangekomen: lunchen met een oud-collega die op dat eiland een appartementje heeft. En vervolgens nog eens vier uur op een soort van Sinterklaasboot naar je eindbestemming: Donoussa. 

Zelf vind ik Donoussa een beetje klinken alsof het deel uitmaakt van Indonesië, maar het is toch echt Griekenland. Ik was er nog nooit geweest, maar een Zwitserse kennis van me zei dat ik daar het ware Griekenland weer terug zou vinden. Nou heeft die kennis ook een reisbureau, dat bijzondere Griekse bestemmingen in de aanbieding heeft, dus dat zou goed moeten komen.

 En zo boekte ik afgelopen winter een week een appartementje voor mezelf bij het vrijwel enige dorp dat Donoussa rijk is: Stavros. 
De boot met de prachtige naam ‘Skopelitis’ legde aan, en op de kade stond een man met een bordje, met daarop de naam van mijn verblijf. We schudden elkaar de hand, en even later reden we naar mijn plekje-voor-een-week. Het liep al tegen zonsondergang, en juist die scheen vanaf mijn balkon erg mooi te zijn. Nou: niets teveel gezegd, zo bleek. 

Op zondagmorgen wandelde ik over het dorpsstrand en trof Stavros aan in relatief diepe rust. Vanuit de kerk klonk de priester, die met zijn gezang de zondag inluidde. De bakker verkocht lekker brood, en de kruidenier annex caféhouder kon zorgen voor wat simpel beleg. 

Na een wasje gedaan te hebben liep ik weer naar Stavros, en trof daar een levenslustige kapitein aan, die om 12 uur met een vissersbootje zou vertrekken naar het dichtsbijzijnde strand waar badkleding niet verplicht is. Ik gaf de man twee euro, er stapten nog wat meer mensen op, en voort ging het, op de nog niet zo woelige baren. Later op de dag zou dat anders zijn, maar als echte Nederlander heb je zeebenen, nietwaar?
Het strand bleek echt paradijselijk te zijn: fijn wit zand, alle ruimte, een kristalheldere blauwe zee, en vlak achter het strand een restaurantje waar je - maar dan wel met een broek aan - overheerlijk kon lunchen. Kedros heet het er, en de rest van de week ben ik daar iedere dag te vinden, vermoed ik. Wat een lekker lui leven. 

Volgende week ben ik weer gewoon in Stad, lieve lezers.....terug uit het paradijs Donoussa. 

Han Borg

Geen opmerkingen:

Een reactie posten