woensdag 15 januari 2020

BEIJUMBORG (164)



Men zegt wel eens dat het karma van een mens onder andere samenhangt met de manier waarop we met dieren omgaan. Een goede daad heeft van nature goede gevolgen, slechte daden hebben van nature slechte gevolgen. Nou, als het aan de kwaliteit van mijn daden ligt, dan vrees ik voor mijn karma. 

Afgelopen zaterdagmorgen reed ik met mijn autootje over de wijkring, en zag midden op de weg een meeuw plukken aan een lekker hapje. Ik rekende erop dat de meeuw zou opvliegen als ik dicht bij hem (haar) kwam, maar nee dus. Het beest bleef lekker zitten, en pas toen mijn bumper al zo’n beetje ter hoogte van de vogel was vloog ‘ie op: te laat. Je hoort dan een vage klap, en een seconde later ligt er een meeuw op de weg. Als ik het goed zag, dan was ik er niet overheen gereden met een wiel, maar was ‘ie gewoon tegen de onderkant van mijn auto aan geklapt. Ook zag ik er geen beweging meer in, maar goed: toch maar doorgereden…met een enorm schuldgevoel.

Had ik niet even moeten stoppen, de dierenambulance moeten bellen, desnoods het beest uit zijn/haar lijden moeten verlossen? Een paar jaar geleden overkwam me hetzelfde met een eend, op de weg tussen Westerdijkshorn en Noorderhoogebrug. In de auto achter me reed een goede kennis, die behoort tot de beste jagers van Groningen. Hij stopte, ik natuurlijk ook, en ik zag hoe hij het dier vakkundig naar de eendenhemel hielp. Ongetwijfeld zal hem die eend ook goed gesmaakt hebben.

Meeuw en eend deden me weer denken aan een scene op het eiland Vlieland, vele jaren geleden. We liepen er midden in de ijskoude winter door het duingebied, van de zomerhuisjes in Duinkersoord naar het Posthuis. Tien kilometer tegen de koude wind in: het was een helse tocht. Onderweg zat er ineens een konijn midden op het pad. Normaal gesproken vlucht zo’n beest weg als hij mensen aan ziet komen lopen, maar deze bleef rustig zitten. Nou ja: rustig? Doodziek was hij, duidelijk slachtoffer van de beruchte konijnenziekte myxomatose. We vonden het allemaal vreselijk om te zien, maar geen van ons was in staat om het diertje te ‘helpen’. Een klap in zijn nek was genoeg geweest, maar wie krijgt dat nou over zijn hart? Met bezwaard gemoed vervolgde we onze tocht naar het Posthuis, dat bij aankomst gesloten bleek. Niks warme chocolademelk of appelgebak: een droog mandarijntje in onze jaszak was de enige troost. 

Nog heel vaak heb ik gedacht: “was nou maar zo moedig geweest om die klap uit te delen!”, maar toen was het al te laat.

Dat karma van mij: het komt vast niet goed. In ieder geval verloor ik zaterdagmiddag dik met het spel Mahjong. Dat zegt al genoeg…

Han Borg

Geen opmerkingen:

Een reactie posten