woensdag 18 november 2020

BEIJUMBORG (174)

Nog een week of vijf woon ik in Beijum, en daarna zoek ik het elders én hogerop

(deel 2 van een melancholieke serie). Deze keer: naar school!

Na een aantal jaren aan de Bottemaheerd gewoond te hebben zou onze oudste dochter vier worden, en dat betekende: een school gaan kiezen. Beijum was toen nóg kinderrijker dan nu, en er was een enorme keuze aan scholen. Het meest dichtbij lag de toenmalige Doefmat (wat betekende die naam eigenlijk?), even verderop was de Calvijnschool (niet echt geschikt voor kinderen waarvan de ouders allebei een RK achtergrond hadden) en anders werd het de Heerdstee, de Montessorischool of de Dom Helder Camara.

Mijn echtgenote was van huis uit pedagoge, en wilde daarom enkele zeer verschillende scholen bezoeken om - met haar kennis van de opvoedkunde - die instellingen op kwaliteit en kindvriendelijkheid te kunnen beoordelen. Zelf had ik vooral een voorkeur voor een ‘stevige’ school, waar zowel het belang van het kind als van de opvoeding zwaar mee zouden tellen. “Vrijheid blijheid” kwam dus niet in mijn voorkeuren voor, en daarmee viel het op zich goede onderwijssysteem van de Montessorischool een beetje buiten de prijzen.

In de Korrewegwijk, net over de brug die later naar Hendrik Nicolaas Werkman is vernoemd, lag nog een Daltonschool. Dat paste wel in het beeld van goed onderwijs, zoals dat bij mijn echtgenote bestond. En uiteindelijk bezochten we drie scholen, te weten: de Doefmat (lekker dichtbij), de Daltonschool in de Korrewegwijk en de Dom Helder Camara.

Een groot bezwaar tegen de Daltonschool was, dat de brug een enorm obstakel zou kunnen vormen. Die stond toen nog heel vaak open, zonder dat er hulpbruggen voor fietsers waren. Iedere dag stressen om je kind op tijd op school te krijgen leek ons niet echt handig, zeker niet met nog twee jongere kinderen ‘bij de deur’.

De Doefmat vonden we geen van beiden een ‘optimaal klimaat’ hebben. We werden er weinig vriendelijk ontvangen, en het was er toen nogal rommelig. En zo kwamen we bij Henk Post terecht, de toenmalige directeur van de Dom Helder Camara. Vanaf seconde één waren me een aantal dingen duidelijk: meneer Post was zeker niet ‘Roomsch’ maar stond wel heel erg open voor de oecumene, die de school zei te bevorderen. De school zelf was zeer groot (ik meen: toen zo’n 600 leerlingen), maar leek wel erg goed georganiseerd. De sfeer in de gebouwen kwam als heel prettig over. Het leek er best wat strak in het gelid allemaal, maar tegelijkertijd ook vriendelijk naar de kinderen toe. Onze dochter zou in 1992 haar schoolcarrière beginnen op de oecumenische basisschool ‘Dom Helder Camara’. We hebben er geen spijt van gekregen. 

Han Borg

(Zie ook deel 1 uit deze zesluik)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten