Herfst zonder paddenstoelen is ondenkbaar, maar paddenstoelen zijn er niet alleen in de herfst. Een bekende paddenstoel die we een groot deel van het jaar (mei t/m november) kunnen tegenkomen is de Geschubde inktzwam. In ons land komen ongeveer honderd soorten inktzwammen voor, maar de Geschubde inktzwam is de meest algemene.
In de jeugd is de 5-15 cm hoge hoed van de geschubde inktzwam ei- tot klokvormig, wit met een lichtbruin, glad centrum en bedekt met grote, omgekrulde schubben. De steel is 10-20 cm hoog en hol, daardoor is de paddenstoel vrij broos.
Als de hoed opengaat, schuift de ring, die niet is vergroeid, langs de steel naar beneden.
De sporenlamellen, waaraan de sporen (“zaadjes”) groeien zijn eerst wit. Later verkleuren deze vanaf de onderrand via roze naar zwart. Als de sporen rijp zijn, smelt de hoed van onderaf weg als een dikke vloeistof. Uiteindelijk blijft alleen de steel over met resten van de hoed.
De "inkt", met daarin de sporen, is kleverig en trekt vliegen aan, zij zorgen voor de verspreiding van de sporen. Vroeger werd er van de dikke, zwarte vloeistof echte inkt gemaakt.
De Geschubde inktzwam groeit op pas omgewerkte, voedselrijke grond op dijken, akkers, in gazons, weilanden, wegbermen, parken en bosranden. Ook in de stad wordt de paddenstoel veel gezien op bemest gras.
Een jonge geschubde inktzwam smaakt uitstekend, maar moet wel direct na het plukken verwerkt worden. Het jonge vlees is wit, de smaak mild, de geur aangenaam maar zwak.
De zwam is niet meer eetbaar wanneer vervloeiing of verkleuring optreedt.
Deze Geschubde inktzwam fotografeerde ik begin oktober. Aan de rand van de hoed hangen de eerste druppels inkt, die nog niet zwart is. Waarschijnlijk waren op dat moment de sporen net rijp en begon de hoed te smelten.
Foto+ tekst: Luit Staghouwer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten