zondag 7 september 2014

FOTO'S UIT DE WIERSHOECK- EN SCHOOLTUIN (199)

Springspinnen zijn een familie van spinnen bestaande uit 5423 soorten in 575 geslachten. Ze hebben zeer goed ontwikkelde voor-middenogen. Deze spinnen jagen op het gezicht en bespringen hun prooi. Ze spinnen geen web maar gebruiken wel een spinragdraad om zichzelf te zekeren voor ze een sprong wagen. De ogen reflecteren in het donker als er licht op valt.

De meeste springspinnen hebben een stevig, harig lichaam, dat meestal bruin of zwart is. Tropische soorten hebben wat meer variatie, vaak met een ingewikkelde tekening. Bij sommige soorten is het hele achterlijf helderrood of oranje. De lichaamslengte varieert van 2 tot 16 mm.

Deze dagactieve dieren verblijven het liefst op warme, zonnige plaatsen. Ze besluipen hun prooi op de grond, op muren of in struiken. Komt de prooi binnen bereik, dan wordt deze besprongen. Sommige springspinnen leven deels van nectar, alle andere spinnen zijn carnivoor. Bij slecht weer verstoppen ze zich in kleine zijden nestjes in spleten en scheuren, waar ze ook de winter doorbrengen.

Het visueel systeem van springspinnen is het hoogst ontwikkeld van alle soorten spinnen en wellicht zelfs van alle geleedpotigen. Ze hebben 4 grote, naar voren gerichte ogen, waarvan de twee middelste het grootst zijn. De middelste ogen zijn telelenzen met een heel kleine beeldhoek en zeer goede gezichtsscherpte. De ogen daarbuiten hebben deels overlappende beeldhoeken van ongeveer 60 graden; met deze ogen kunnen ze heel goed afstanden inschatten, maar ook vormen en bewegingen. Hoe goed springspinnen zien blijkt ook uit het feit dat ze op 20-30 cm afstand soortgenoten van andere soorten spinnen kunnen onderscheiden.

In het labyrint op de Kinderwerktuin zag ik een schorsmarpissa (Marpissa muscosa) die een vleesvlieg had gevangen. Later zag ik op de leuning van de brug tussen de Kinderwerktuin en De Wiershoeck nog zo’n spin. De schorsmarpissa is een in Nederland algemene springspin, die geregeld buiten kan worden aangetroffen. Het mannetje wordt 6 tot 8 mm groot, terwijl het vrouwtje de 8 tot 11 mm haalt.
De spin houdt zich bij voorkeur op zonnige verticale vlakken zoals bomen of palen op, mits er een gaatje in de buurt is waar ze bij onraad snel kan wegkruipen. De prooi wordt beslopen en dan onverhoeds besprongen. Zoals alle springspinnen heeft de schorsmarpissa een buitengewoon goed ontwikkeld gezichtsvermogen. Van de acht spinnenogen zijn er twee, de voormiddenogen, veel groter dan de andere. De achterzijogen staan ver naar achteren.

Het vrouwtje is te herkennen aan een oranje haarband onder haar voorste ogen. Die oranje streep hebben de mannetjes niet. Zowel het mannetje als het vrouwtje heeft een redelijk plat lichaam. Dat helpt hen natuurlijk om tussen smalle spleten te kruipen.


(Info: Wikipedia)

Foto + tekst: Luit Staghouwer

Geen opmerkingen:

Een reactie posten