Springspinnen zijn een familie van spinnen bestaande uit
5423 soorten in 575 geslachten. Ze hebben zeer goed ontwikkelde
voor-middenogen. Deze spinnen jagen op het gezicht en bespringen hun prooi. Ze
spinnen geen web maar gebruiken wel een spinragdraad om zichzelf te zekeren
voor ze een sprong wagen. De ogen reflecteren in het donker als er licht op
valt.
De meeste springspinnen hebben een
stevig, harig lichaam, dat meestal bruin of zwart is. Tropische soorten hebben
wat meer variatie, vaak met een ingewikkelde tekening. Bij sommige soorten is
het hele achterlijf helderrood of oranje. De lichaamslengte varieert van 2 tot
16 mm.
Deze dagactieve dieren verblijven het liefst op warme,
zonnige plaatsen. Ze besluipen hun prooi op de grond, op muren of in struiken.
Komt de prooi binnen bereik, dan wordt deze besprongen. Sommige springspinnen
leven deels van nectar, alle andere spinnen zijn carnivoor. Bij slecht weer
verstoppen ze zich in kleine zijden nestjes in spleten en scheuren, waar ze ook
de winter doorbrengen.
Het visueel systeem van springspinnen is het hoogst
ontwikkeld van alle soorten spinnen en wellicht zelfs van alle geleedpotigen.
Ze hebben 4 grote, naar voren gerichte ogen, waarvan de twee middelste het
grootst zijn. De middelste ogen zijn telelenzen met een heel kleine beeldhoek
en zeer goede gezichtsscherpte. De ogen daarbuiten hebben deels overlappende
beeldhoeken van ongeveer 60 graden; met deze ogen kunnen ze heel goed afstanden
inschatten, maar ook vormen en bewegingen. Hoe goed springspinnen zien blijkt
ook uit het feit dat ze op 20-30 cm afstand soortgenoten van andere soorten
spinnen kunnen onderscheiden.
In het labyrint op de Kinderwerktuin zag ik een
schorsmarpissa (Marpissa muscosa) die een vleesvlieg had gevangen. Later zag ik
op de leuning van de brug tussen de Kinderwerktuin en De Wiershoeck nog zo’n
spin. De schorsmarpissa is een in Nederland algemene springspin, die geregeld
buiten kan worden aangetroffen. Het mannetje wordt 6 tot 8 mm groot, terwijl
het vrouwtje de 8 tot 11 mm haalt.
De spin houdt zich bij voorkeur op zonnige verticale vlakken
zoals bomen of palen op, mits er een gaatje in de buurt is waar ze bij onraad
snel kan wegkruipen. De prooi wordt beslopen en dan onverhoeds besprongen.
Zoals alle springspinnen heeft de schorsmarpissa een buitengewoon goed
ontwikkeld gezichtsvermogen. Van de acht spinnenogen zijn er twee, de
voormiddenogen, veel groter dan de andere. De achterzijogen staan ver naar
achteren.
Het vrouwtje is te herkennen aan een oranje haarband onder
haar voorste ogen. Die oranje streep hebben de mannetjes niet. Zowel het
mannetje als het vrouwtje heeft een redelijk plat lichaam. Dat helpt hen
natuurlijk om tussen smalle spleten te kruipen.
(Info: Wikipedia)
Foto + tekst: Luit Staghouwer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten