Uit verschillende reacties op mijn vorige
column ( Zie Beijumborg 155) bleek dat er nogal wat mensen zijn, die menen dat een columnist een voorbeeldfunctie heeft en dus – zo denk ik dan maar - van onbesproken gedrag zou moeten zijn. Dat fascineert me: wat is een ‘voorbeeldfunctie’, wat is ‘onbesproken gedrag’? Is een columnist altijd een brave hendrik, of juist een tegendraadse denker? Doet hij altijd wat de overheid hem opdraagt, of gaat hij wel eens tegen de heersende wetten in en is hij een stokebrand, die – net als de klassieke hofnar – de mensen een spiegel voorhoudt, door overal al dan niet morbide grappen en grollen over te maken?
column ( Zie Beijumborg 155) bleek dat er nogal wat mensen zijn, die menen dat een columnist een voorbeeldfunctie heeft en dus – zo denk ik dan maar - van onbesproken gedrag zou moeten zijn. Dat fascineert me: wat is een ‘voorbeeldfunctie’, wat is ‘onbesproken gedrag’? Is een columnist altijd een brave hendrik, of juist een tegendraadse denker? Doet hij altijd wat de overheid hem opdraagt, of gaat hij wel eens tegen de heersende wetten in en is hij een stokebrand, die – net als de klassieke hofnar – de mensen een spiegel voorhoudt, door overal al dan niet morbide grappen en grollen over te maken?
Het duurde even tot het kwartje viel, maar ineens dacht ik vanmorgen aan een gebeurtenis van alweer bijna vijftig jaar geleden. Ik was leerling van een keurige katholieke middelbare school in textielstad Enschede, en mocht daar de hoogste vorm van onderwijs genieten: het gymnasium. Dat betekende dat we ons konden verdiepen in één of twee van de klassieke talen: Latijn en/of Grieks. Ik deed de natuurwetenschappelijke richting, en daarom bleef de keuze voor mij beperkt tot één taal. In mijn geval: het Grieks.
We vertaalden uit dat oud-Grieks allerlei soorten teksten. Dat varieerde van het spannende heldendicht ‘Ilias’ van Homerus tot doodsaaie juridische teksten van Isokrates. Plato kwam voorbij, de schitterende verhalen van Herodotus werden op vrijdagmiddag gelezen (dat wil zeggen: met enige moeite klassikaal vertaald) en op een zeker moment was het tijd voor het nog betere werk: een antiek toneelstuk!
Die toneelschrijvers uit de oudheid waren in feite de columnisten van hun tijd: ze leverden via hun stukken commentaar op de maatschappij waarin ze leefden, en dat commentaar was vaak niet mals. Met goden en helden als hoofdpersonen werden concrete personen uit de eigen tijd op de hak genomen (vooral in komedies), of werd hen een spiegel voorgehouden (in tragedies). Shakespeare deed dat -2000 jaar later- trouwens net zo.
We lazen een stuk van de grote toneelschrijver Sofokles: ‘Antigone’. Dat ging over de strijd tussen een vrouw (Antigone) en de tiran van de stad waar ze woonde (Kreon). Inzet van de strijd was de vraag of Antigone het lijk van haar broer Polyneikes mocht laten begraven, die - en dat was het bevel van Kreon, die juist verboden had Polyneikes te begraven – in de ogen van diezelfde Kreon een landverrader was door tegen zijn vaderstad in opstand te komen. Polyneikes was daarbij gesneuveld. Antigone besloot om tegen de wil van Kreon (het ‘wettige gezag’) haar broer toch te begraven. Dat betekende haar eigen einde: ze ging tegen de wil van de heersende tiran in, maar deed wat de goden (lees: haar geweten) haar hadden ingegeven.
Ik weet nog heel goed hoe ik door dit verhaal geraakt werd. Voor het eerst realiseerde ik me dat je niet altijd de wet van de overheid (in dit geval: de tiran) hoefde te volgen, maar ook een eigen geweten (lees: de goddelijke wetten) als leidraad mocht nemen. Mark Rutte en Jaap van Dissel van het RIVM (geen van beiden tirannen, maar wel degenen die de wetten even stellen of voorbereiden) zeggen dat ik mijn nabije familie niet al te veel genegenheid mag schenken op een moment waarop iedereen dat zou doen, ikzelf voel dat mijn emotionele huishouden daardoor teveel in de war komt, en doe het toch…mijn geweten gaf me dat aan.
Zeg ik daarmee dat je nu allemaal je familie weer om de hals moet vallen? Welnee: maar degenen die dat in een bijzondere situatie alsnog doen zal ik absoluut niet be-, laat staan veroordelen. Misschien is dat laatste ook wel een voorbeeldfunctie, als ik die functie al zou willen hebben.
Volgende keer: Louis Couperus als hatelijke columnist.
Han Borg