Als het goed is, dan is dit de 99e keer dat ik de lezers van de Beijumblog met een bijdrage van mijn hand mag vermaken. Een heuse column, en dat nog wel in de wijkblog: wie had dat een paar jaar geleden kunnen bedenken? Laten we ons eerst eens verbazen over het woord ‘column’. Het is natuurlijk een Engels woord, zoals onze hele taal ver-engelst. Maar het betekent gewoon een ‘stukkie’. Ik meen dat Simon Carmiggelt (wie leest zijn werk nog?) zichzelf een ’stukjesschrijver’ noemde.
En dat is precies wat het is: een stukje tekst, over al dan niet huiselijke zaken. Voor de een boeiend, voor de ander een wekelijkse gruwel. Met name ‘Anoniem’ ergerde zich mateloos aan wat ik schreef, maar ik hoor hem/haar de laatste maanden niet meer. Heeft hij/zij het opgegeven, of past de Beijumblogger toch een beetje milde censuur toe? Dat laatste kan ik me eerlijk gezegd niet voorstellen, de blogger kennende.
Stukkies over van alles en nog wat, een soort wekelijkse ‘lief en leed’-pot dus. Ik ben er nooit voor teruggeschrokken om er wat persoonlijks in te leggen. In tijden van grote droefheid (ziekte en overlijden van mijn partner) heb ik daarover geschreven, maar ook in tijden van grote vreugde (geboorte van mijn kleinzoon) heb ik dat met de lezer gedeeld. Dat mag, want het biedt inkijk in de extremen van het leven, die we allemaal doormaken.
Als ik weer eens op reis was (dat komt namelijk regelmatig voor), dan schreef ik daar soms over – niet te vaak, want het zou dan net lijken alsof ik op kosten van de belastingbetaler allerlei pretreizen maakte, terwijl ik – als ik voor mijn werk in Rome zit – dit altijd zo kort mogelijk probeerde te laten duren, omdat ik er ook wel van houd om thuis op de bank te hangen. En natuurlijk is het fijn dat je een deel van je werk in die geweldige stad mag uitvoeren, maar geloof me maar als ik zeg dat ik er alleen ‘s avonds, zo tussen 7 en 10, wat van het stadsleven meekrijg. De rest van de tijd is het gewoon hard werken, binnen de muren van een fraai gebouw (dat dan wél weer), maar niet met mijn kop in de zon, zogezegd.
En als ik dan wél voor mijn lol op reis was (naar mijn geliefde Griekenland), en dus met mijn kop in de zon zat, dan liet ik daar ook wel eens wat over horen in deze column. Maar ook dat weer niet teveel, want ik realiseer me donders goed dat er lezers zijn die om allerlei redenen nooit verder zijn gekomen of zullen komen dan de Wedderbergen…..om maar eens een mooie plek in onze provincie te noemen. Ik wil niemand jaloers maken, maar goed: die reizen naar Griekenland betaal ik geheel en al uit eigen zak, en verdien ik bij elkaar met werk voor de RUG en werk voor allerlei bedrijven, die het leuk vinden om mijn stem te gebruiken voor audioproducties. En ja: ik kan er ook niks aan doen dat ik met deze stem geboren ben, ook al klonk ze de eerste twaalf jaren van mijn leven minstens twee oktaven hoger dan nu…..van jongenssopraan naar diepe bas: je kunt er een column over schijven.
Dus lieve lezers: op naar de honderd, en waarschijnlijk ook nog wel wat meer, als de Beijumblogger me dat toestaat. Die droeg trouwens deze week ongewild het onderwerp voor een column aan: één van de volgende keren ga ik iets vertellen over de geneugten van het blootzwemmen. Als dat geen ‘cliffhanger’ is….. (zo’n scene, waarin iemand nog met één hand aan een rotspunt hangt, en je tot de volgende aflevering moet wachten om te weten hoe dit avontuur afloopt), dan weet ik het niet meer.
Uw columnist geeft zich graag bloot.
Uw columnist geeft zich graag bloot.
Han Borg