maandag 10 april 2017

COLUMN UIT LEWENBORG (47)


Opzij opzij opzij, op naar de bloemetjesmarkt.

Het is weer tijd om de bloemetjes buiten te zetten.
Allemaal opgepast, aanstaande vrijdag is het ‘goede’ vrijdag en dan komen er weer duizenden Duisters tegelijk met hun ‘goede’ gedrag naar onze stad Groningen voor de jaarlijkse bloemetjesmarkt. Ja, dat wordt weer wat. Feest joh, met z’n allen langs de kraampjes bloemetjes scoren voor de zo laagst mogelijke prijs natuurlijk. Dat is de kunst. Wat ook een kunst is, is het in het gareel houden van al die toeristen. Massaal dringen ze ons land binnen en zorgen op de toegangswegen naar Groningen voor echte opstoppingen. Kilometers file wordt er veroorzaakt. Ik moet denken aan dat ene nummer, je weet wel… Opzij opzij opzij, van Herman van Veen.

Dan met hele hordes tegelijk komt men de pendelbus uit en snel op naar de grote markt en de vismarkt in de stad. In de smalle straatjes er naar toe moet je een pas op de plaats doen en zeker niet humeurig zijn. Een elleboog of een blauwe teen voor lief nemen. Op de markt zelf zie je door de massa de bloemen niet meer. De stad zelf, bloeit er wel van op en staat er op en top kleurig en fleurig bij en wij Groningers maken wel even plaats voor jullie Duitsers. 

De horecalaatjes worden goed gevuld, net als de glazen rondschuimend bier. Als je je handen vol hebt aan de bloemen, kun je deze kwijt bij het handige bloemendepot om daarna er voor te zorgen dat je je handen weer vol krijgt. Kijk je dan wel uit, dat je aankopen wel met al die andere mensen in de pendelbussen moet passen. Deze bus brengt je namelijk terug naar je auto, die buiten de stad staat en vandaar uit kun je weer gezellig in de file aansluiten, richting de snelweg naar Duitsland.

Vroeger ben ik weleens in de Keukenhof geweest en ik weet nog dat ik door al die bloemen de bloemen niet meer zag. Dit kwam omdat het sneeuwde en er geen mens op de been was.
Een heel verschil met de bloemetjesmarkt in ieder geval, waar ik als kind ook mee naar toe werd genomen. 

Om mij niet kwijt te raken als het ergens erg druk was, deed mijn moeder mij altijd een hondenriem om. Veiligheid voor alles. Die riem zat overigens om mijn middel, niet om mijn nek. Dat vond ze nu net een beetje te gek. Zo doet mij dit ook even terug denken aan mijn nichtje, mijn naamgenootje die nooit vast zat en haar ouders kwijt was op een mega grote beurs in Rotterdam. Blèrend riep ze door de hal heen, dat ze haar mama kwijt was. Wij wisten van niets, totdat we een luidspreker hoorden schallen door de hallen: ‘Willen de ouders van ……. zich melden bij de infobalie.’ ‘Ah,’ zei mijn moeder op dat moment, ‘mijn zuster loopt hier ook ergens rond.’ Dus daarom zat ík vroeger altijd vast, anders had vast die bloemetjesmarkt waar ik ooit eens was, mee kunnen genieten van mijn geblèr.

Het zal al wel duidelijk zijn dat ik mijn buik vol heb van bloemen en uit pure frustratie noemde ik altijd alles hyacinten. Gewoon één pot nat voor mij. Zwaar allergisch, zeg maar gerust.

Daarom houd ik het op die dag bij een bloemetjesjurk, lijkt mij bloemig genoeg.

2017©Vlindertje73

Wil je meer van mij lezen dan alleen deze column? Klik hier!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten