Opzij
opzij opzij, op naar de bloemetjesmarkt.
Het
is weer tijd om de bloemetjes buiten te zetten.
Allemaal
opgepast, aanstaande vrijdag is het ‘goede’ vrijdag en dan komen
er weer duizenden Duisters tegelijk met hun ‘goede’ gedrag naar
onze stad Groningen voor de jaarlijkse bloemetjesmarkt. Ja, dat wordt
weer wat. Feest joh, met z’n allen langs de kraampjes bloemetjes
scoren voor de zo laagst mogelijke prijs natuurlijk. Dat is de kunst.
Wat ook een kunst is, is het in het gareel houden van al die
toeristen. Massaal dringen ze ons land binnen en zorgen op de
toegangswegen naar Groningen voor echte opstoppingen. Kilometers file
wordt er veroorzaakt. Ik moet denken aan dat ene nummer, je weet wel…
Opzij opzij opzij, van Herman van Veen.
Dan
met hele hordes tegelijk komt men de pendelbus uit en snel op naar de
grote markt en de vismarkt in de stad. In de smalle straatjes er naar
toe moet je een pas op de plaats doen en zeker niet humeurig zijn.
Een elleboog of een blauwe teen voor lief nemen. Op de markt zelf zie
je door de massa de bloemen niet meer. De stad zelf, bloeit er wel
van op en staat er op en top kleurig en fleurig bij en wij Groningers
maken wel even plaats voor jullie Duitsers.
De horecalaatjes worden goed gevuld, net als de glazen rondschuimend bier. Als je je handen vol hebt aan de bloemen, kun je deze kwijt bij het handige bloemendepot om daarna er voor te zorgen dat je je handen weer vol krijgt. Kijk je dan wel uit, dat je aankopen wel met al die andere mensen in de pendelbussen moet passen. Deze bus brengt je namelijk terug naar je auto, die buiten de stad staat en vandaar uit kun je weer gezellig in de file aansluiten, richting de snelweg naar Duitsland.
Vroeger
ben ik weleens in de Keukenhof geweest en ik weet nog dat ik door al
die bloemen de bloemen niet meer zag. Dit kwam omdat het sneeuwde en
er geen mens op de been was.
Een
heel verschil met de bloemetjesmarkt in ieder geval, waar ik als kind
ook mee naar toe werd genomen.
Om mij niet kwijt te raken als het ergens erg druk was, deed mijn moeder mij altijd een hondenriem om. Veiligheid voor alles. Die riem zat overigens om mijn middel, niet om mijn nek. Dat vond ze nu net een beetje te gek. Zo doet mij dit ook even terug denken aan mijn nichtje, mijn naamgenootje die nooit vast zat en haar ouders kwijt was op een mega grote beurs in Rotterdam. Blèrend riep ze door de hal heen, dat ze haar mama kwijt was. Wij wisten van niets, totdat we een luidspreker hoorden schallen door de hallen: ‘Willen de ouders van ……. zich melden bij de infobalie.’ ‘Ah,’ zei mijn moeder op dat moment, ‘mijn zuster loopt hier ook ergens rond.’ Dus daarom zat ík vroeger altijd vast, anders had vast die bloemetjesmarkt waar ik ooit eens was, mee kunnen genieten van mijn geblèr.
Om mij niet kwijt te raken als het ergens erg druk was, deed mijn moeder mij altijd een hondenriem om. Veiligheid voor alles. Die riem zat overigens om mijn middel, niet om mijn nek. Dat vond ze nu net een beetje te gek. Zo doet mij dit ook even terug denken aan mijn nichtje, mijn naamgenootje die nooit vast zat en haar ouders kwijt was op een mega grote beurs in Rotterdam. Blèrend riep ze door de hal heen, dat ze haar mama kwijt was. Wij wisten van niets, totdat we een luidspreker hoorden schallen door de hallen: ‘Willen de ouders van ……. zich melden bij de infobalie.’ ‘Ah,’ zei mijn moeder op dat moment, ‘mijn zuster loopt hier ook ergens rond.’ Dus daarom zat ík vroeger altijd vast, anders had vast die bloemetjesmarkt waar ik ooit eens was, mee kunnen genieten van mijn geblèr.
Het
zal al wel duidelijk zijn dat ik mijn buik vol heb van bloemen en uit
pure frustratie noemde ik altijd alles hyacinten. Gewoon één pot
nat voor mij. Zwaar allergisch, zeg maar gerust.
2017©Vlindertje73
Geen opmerkingen:
Een reactie posten