woensdag 1 juli 2020

BEIJUMBORG (160)


Een week of zes geleden: de Beijumblogger bracht zijn columnist een fles heerlijke rode wijn, als teken van waardering voor de constante stroom aan columns op de woensdagavond. Een mooie voorjaarsdag, corona deed ons niks want we zaten op 1.5m afstand van elkaar aan mijn tuintafel. En plotseling mengde zich poes Woef! in het gezelschap. 

Poes Woef! kwam vaker langs in mijn columns: het is al vier jaar mijn enige vaste huisgenote, en daarvoor ook al tien jaar onderdeel van het gezin. Ze kruipt bij iedereen op schoot, laat daar altijd een vracht witte haren op achter, nestelt zich tegen je aan of gaat er lekker bij liggen snorren in het zonnetje.

De vorige zin is nog in de tegenwoordige tijd geschreven, maar sinds gisteren is dat verleden tijd. Poes begon de laatste weken steeds meer te eten, maar vermagerde ook zienderogen. Ze liet af en toe een hoog miauwtje horen: een geluid dat ik nog niet van haar kende, tenzij ze in hoge nood verkeerde. Als ik haar oppakte was het alsof ik een veertje de lucht in tilde. En maar eten, en maar eten….

Iemand zei: “dat is een schildklierafwijking”. Dus voor het eerst in jaren had ik een afspraak voor haar gemaakt bij de Beijumse dierenarts, maandag 29 juni. In deze toch altijd wat beladen maand: vier jaar geleden overleed mijn echtgenote in juni, namen we afscheid van haar, werd ik zestig en zou mijn echtgenote j.l. vrijdag ook nog jarig zijn. 

Poes moest eerst in haar mand, iets wat altijd paniek veroorzaakt. Ik had haar eerst een klein beetje van het allerlekkerste voer gegeven, en daarna haar -hevig tegenstribbelend- in de mand geplaatst. Het autoritje naar de praktijk mauwde ze angstig, totale paniek. Mijn geruststellende woorden konden haar nauwelijks stil krijgen.

De assistente van de praktijk had haar al in de afsprakenlijst gevonden, maar omdat het corona-tijd is mocht ik nog even buiten wachten. Woef! was ineens erg stil. En precies op de afgesproken tijd mochten we samen de praktijkruimte in. Poes werd uit de mand getild, en hield zich aardig rustig. De dierenarts en haar assistente wisten haar goed te kalmeren, en ik legde ondertussen uit wat ik de laatste tijd aan haar gemerkt had. Het opruimwerk in mijn huis had haar bijvoorbeeld erg onrustig gemaakt, en het vooruitzicht dat ik van een huis -met-tuin naar een appartement zou gaan verhuizen vond ik ook niet erg prettig. Ze spuugde bovendien ook erg veel, likte zichzelf aardig kaal. Maar goed: als ze nog goed gezond zou zijn, dan…

De arts constateerde zo op het gevoel geen gebrek aan haar schildklier, maar voelde ook eens goed aan haar buik. En daar zat een ernstig probleem…zeer waarschijnlijk kanker, die ook verantwoordelijk was voor haar zo toegenomen eetlust. Tumoren hebben namelijk ook veel voedsel nodig. 

Wat te doen? Verder onderzoek? Of toch maar…ondertussen biggelden de tranen me over de wangen en kon ik nog nauwelijks een woord uitbrengen. Mijn Woefje…zo ziek. Op mijn verzoek kreeg ze een slaapmiddel toegediend, en ik mocht haar weer in mijn armen nemen, kon haar eindeloos aaien totdat ze in diepe slaap was. Een tweede injectie…en binnen een minuut was Woef! in de kattenhemel. 

Afscheid van veertig jaar leven met poezen. Weer een stap in het leven. Verdrietig, maar het is maar goed dat we dieren dat leed kunnen besparen.

Han Borg

3 opmerkingen:

  1. Han, sterkte met het verlies van woef.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Wat mooi gevoelig en liefdevol geschreven. Bekend dat er bij Drachten en in Stadskanaal een dierencrematorium is?

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Henk Kamminga02 juli, 2020 02:43

    Heel veel sterkte met dit droevige verlies je lieve huisgenoot, Han

    BeantwoordenVerwijderen