woensdag 27 maart 2019

d' OLLE GRIEZE LEEFT AL LANG, HOERA, HOERA (4)




Ook al stond er nog steeds geen nieuwe spits op de toren en moest er nog heel wat reparatiewerk verricht worden, toch besloten de stedelijke autoriteiten dat er weer snel nieuwe klokken gegoten moesten worden.

 Kerkklokken waren toen, veel meer dan nu, brengers van het nieuws. Als er ergens in de stad brand was, dan werd de noodklok geluid. Burgers waren dan verplicht om met een eigen leren of houten emmer naar de plek van de band te rennen, en dan vanuit bijvoorbeeld de stadsgracht puttend, in een lange rij die emmers aan elkaar door te geven in een poging die brand te stoppen. De kerkklok diende dan als een soort van sirene.

Maar ook werden klokken natuurlijk gebruikt voor kerkelijke functies. Als er iemand gedoopt werd of ging trouwen, maar vooral als er iemand begraven werd, dan luidde men de klokken. En Groningen zou Groningen niet zijn als men daarvoor niet de beste klokkengieters van het land zou vragen, ook al was het geld krap. Uiteindelijk kwam men uit bij een klokkengieter in Delft: Hendrik van Trier geheten. Met deze Van Trier werd een contract gesloten, waarin hij beloofde om tegen een gepaste vergoeding een heel carillon (met bespeelbare klokken) te gieten, en ook een drietal grote luidklokken.

 Van die laatste werd de Salvatorklok als eerste gegoten, op een terrein aan de Burchtstraat (op zo’n 40 meter lopen van de toren). De klok was ook al in het rampjaar 1577 klaar, en werd de toren in gehesen….iets wat een machtige klus geweest moet zijn, als je weet dat deze klok een doorsnede heeft van 2,22 meter en ruim 7000 kilo weegt. Waarschijnlijk gebeurde dat hijsen met paardenkracht, touwen, katrollen en alle andere beschikbare hulpmiddelen. 

Soms zou je willen dat je in de tijd terug kon reizen, en zo’n operatie bij kon wonen….

Han Borg

(Zie ook deel 3 met doorverwijzing naar de eerste 2 delen)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten