zondag 15 november 2020

RECENSIE BOEK DE BONTE VLIEGENVANGER VAN TONKO UFKES

 Naar aanleiding van het  in oktober gepubliceerde bericht over het uitkomen van een nieuw boek van Beijumer Tonko Ufkes ging Han Borg het boek lezen en hij schreef er onderstaande recensie over.

Tonko Ufkens (Zevenhuizen, 1958) is van huis uit historicus, met als specialisatie de vroegmoderne tijd: de 16e en 17e eeuw. Hij schrijft gedichten en verhalen. Ook publiceert hij historische artikelen, o.a. in ‘Stad en Lande’ en in het blad van de Stichting Oude Groninger Kerken. Zijn voorkeur gaat uit naar het schrijven in het Gronings, meer specifiek: in het Westerkwartiers.

Bij de uitgeverij Agenda, gevestigd in Münster (D), verscheen van Ufkes’ hand een tweetalige verhalenbundel onder de titel ‘Der Trauerschnäpper/De Bonte Vliegenvanger’, waar in vijf verhalen de melancholie vanaf druipt. De verhalen hebben in het Nederlands – naast het verhaal waar het boekwerkje zijn naam aan ontleent– de volgende titels meegekregen: ‘Ongelijk’, ‘Laarzen’, ‘De Vogelman’ en ‘Water’.

Duitse teksten lezen is voor velen niet meer vanzelfsprekend. Het onderwijs in het Duits is op de middelbare scholen in ons land nog maar heel kleinschalig, en we kijken ook nauwelijks nog naar de Duitse TV. Dat was in de jongere jaren van deze recensent wel anders: mijn ouders keken eigenlijk meer naar de Duitse dan naar de Nederlandse TV, ook omdat de ontvangst van Duitsland beter was én (in hun ogen dan) de programma’s een stuk beter. Mijn Duitse grootmoeder heeft haar hele gehuwde leven een vreemd soort Nederlands gesproken, en ging vaak over op het haar veel vertrouwder Westfaalse dialect. Gedurende mijn studie (net als Ufkes studeerde ik geschiedenis) en in mijn werk las ik nog vaak Duits. Ik vind het een prachtige taal, en ben dan ook blij met deze verhalenbundel, al was het maar omdat je letterlijk de gelegenheid krijgt om het Nederlands met het Duits te vergelijken.

Toch is er iets vreemds aan de hand met dit boekje (ik gebruik bewust dit verkleinwoord, want het past goed in de binnenzak van een niet al te ruime jas): het is oorspronkelijk in een derde taal geschreven, als ik het Westerkwartiers of Gronings tenminste als taal mag beschouwen. En daar wringt het ook een beetje: sommige Nederlandstalige passages lijken niet helemaal te sporen met onze eigen moedertaal, en ik ben er dan ook niet helemaal zeker van of Ufkes (die zijn verhalen zelf vertaalde van het Gronings naar het Nederlands) er overal in geslaagd is een geslaagde Nederlandse vertaling te produceren. Over het Duits kan ik verder geen oordeel geven: de vertaling daarvan is gemaakt door Maria Ufkes, die een specialist op dit vertaalgebied is. Waarom ze in onderstaande passage een hele zin onvertaald heeft gelaten bevreemdde me, maar goed: dat kan een bewuste keuze zijn geweest.

De vijf verhalen doen vooral recht aan de naamgever van het boekje, maar dan in het Duits: er is sprake van veel ‘Trauer’ (treurnis, verdriet, rouw), ook al zitten er best ook bonte personages in verstopt. De ik-figuur beschrijft zichzelf als een nog niet al te lang geleden tot weduwnaar geworden persoon (ja: ook hem is dit lot beschoren, net als mijzelf) die het maar moeilijk heeft in zijn huidige omgang met vrouwen. Met die vrouwen is trouwens ook van alles aan de hand. Soms wordt gauw duidelijk wat (borstkanker), soms ook blijft het in het vage: een troebele (?) jeugd in een Gronings dorp.

We worden als lezer soms op een kronkelpad gezet, soms is het verhaal weer behoorlijk rechttoe rechtaan. Ook is het ene verhaal sterker dan het andere: mij beviel vooral ‘De Vogelman’, omdat het heel mooi een onverwachte wending neemt die me als lezer behoorlijk verraste. Het titelverhaal ‘De Bonte Vliegenvanger’ is bijna onwaarschijnlijk qua verloop, maar ik weet uit eigen ervaring dat je door het leven soms ook wel heel erg op het verkeerde been gezet kunt worden.

De verhalen lezen in ieder geval vlot weg, ook al is er naar mijn smaak te weinig aandacht besteed aan type- en zetfouten. Hier en daar trof ik zelfs taalfouten aan. Dat laatste had voorkomen kunnen worden door er nog een (extra?) correctieronde op los te laten, dunkt me. Of komt het doordat het bij een Duitse uitgeverij is uitgekomen? Ik kan me dat nauwelijks voorstellen, zeker niet waar het een uitgever betreft die in Münster is gevestigd: 50 kilometer van de Nederlandse grens en bovendien een stad, waar de plaatselijke universiteit een enorme vakgroep Nederlands kent. Er schijnen in Münster meer Duitse studenten Nederlands te studeren dan er in heel Nederland studenten Duitse Taal- en Letterkunde zijn.

Tenslotte: Tonko Ufkes heeft voor het titelverhaal uit deze tweetalige bundel korte verhalen een prestigieuze Duitse prijs gekregen: de Freudenthal-Preis voor Nedersaksische literatuur. Dat hij prachtig kan schrijven in het Nedersaksisch bewijst onderstaande passage, met daarbij de vertalingen uit de bundel zelf (uit het verhaal ‘Laarzen’):

Bulten blad lijt al op e grond en e stroeken hangen vol bessen. Riepe vruchten, kloar om te oogsten. En dan de vogels; niet meer allent of ien koppels mor nou worden het hiele wolken, wolken van sprutters en kiewieten. Haarst is de mooiste tied van t joar, van t leven misschien.

Das Laub liegt schon in Haufen am Boden und die Sträucher hängen voller Beeren. <…> Und dann die Vögel: nicht mehr allein oder zu zweit, ja nun werden es ganze Wolken, Wolken aus Spatzen und Kiebitzen. Herbst ist die schönste Zeit des Jahres, des Lebens vielleicht.

Hopen bladeren liggen al op de grond en de struiken hangen vol bessen. Rijpe vruchten, klaar om te oogsten. En dan de vogels; niet meer alleen of in koppels maar nu worden het hele wolken, wolken van spreeuwen en kievieten. Herfst is de mooiste tijd van het jaar, van het leven misschien.

Han Borg interviewde maart 2017 Sonja Barend, in september datzelfde jaar Adriaan van Dis en nog veel meer bekende schrijvers. Hij las vorig jaar december het boek 'Ontsnapt aan de dood' van Engelina Fenn en schreef ook daar een recensie over

Geen opmerkingen:

Een reactie posten