Allereerst het uitzicht. Wie niet aan de rand van Beijum woont kijkt tegen huizen of straten aan, of misschien tegen een vijverpartij. En als je er wél tegen de rand aan woont, dan zie je voornamelijk vlak landschap, met uitzondering van de Kardingerbult. Het Beijumerbos begint weliswaar steeds dichter en hoger te worden, maar echt mooi heb ik het nooit gevonden. Een beetje een vreemde eend in de bijt ook: een bos in de platte polder.
Nú kijk ik uit over de hele oude binnenstad van Groningen, op 13hoog. Het uitzicht begint links zo’n beetje met de Tasmantoren, dan het UMCG-complex, als je goed kijkt het torentje van de Nieuwe Kerk, de watertoren en de majestueuze bomen van het Noorderplantsoen, de Martinitoren en het daarachter gelegen Forum, het Rabobankgebouw bij de IKEA, de hoge woontorens bij de Euroborg, de torens van de Jozefkerk en de A-kerk, het torentje van het Academiegebouw, een stukje ‘golden raand’ van het Groninger Museum, de watertoren aan de Hofstede de Groot-kade, het gebouw van de Gasunie, en -naar het westen en noordwesten- het Leekstermeer, het Van der Valk hotel aan de A7, de suikerfabriek en bij helder weer ook de sluizen bij het Lauwersmeer...voorwaar een uitzicht!
Het is precies acht minuten fietsen van mijn Orion-gebouw naar de Grote Markt, en dat doe ik dus soms wel een paar keer per dag. Vanuit de Jensemaheerd was het bijna 20 minuten: een aanmerkelijk verschil. En dan altijd over die doodsaaie Korreweg...terwijl ik nu voor verschillende routes kan kiezen. Kortom: mijn huidige woonlocatie is perfect.
Toch mis ik het ‘dorpse’ karakter van Beijum. De kneuterigheid van de school waar onze kinderen naartoe gingen (de Dom Helder Camara), de sinterklaasvieringen op die school (ik mocht enkele keren stand-in zijn voor de Sint), de kletsjes met de slager (de vorige dan, die gevestigd was in het pand waar nu -meen ik- de Lidl in zit), de uitstekende vishandel in het pand waar nu Gall&Gall in zit, de wat vreemde buurvrouw die haar ramen dichtplakte met aluminiumfolie ‘tegen de straling’, de opera-aria’s zingende buurman, het veilige van de vele speelplekken, het doodnormale contact met de buren. In een appartementencomplex met 63 woningen ken je ¾ van de bewoners alleen van gezicht....en een café als Moeke Vaatstra op loopafstand zou ook prettig zijn! De winterse wandelingen door de ijskoude polder ten noorden van Beijum hadden wel iets, zeker als er dan bij Moeke gepauzeerd kon worden met een beker warme chocolademelk.
Het ‘Manhattan van het Noorden’ heeft een geheel eigen sfeer, kent in de omgeving soms best exotische winkels (de Islamitische slagerijen in Paddepoel, Selwerd en Vinkhuizen vind ik bijvoorbeeld super!) de viskraam aan de Zonnelaan heeft de allerbeste haring van dit deel van de stad (samen met Pasèl in het verder bar oninteressante Winkelcentrum Paddepoel), Jumbo, Lidl, AH en Aldi liggen allemaal op hoogstens 500 meter van mijn appartement, terwijl de Beijumers het tot voor kort moesten doen met een wat schamele supermarkt in WC Oost, een wat krappe Lidl in WC West en een alleronvriendelijkste AH, ook in West. Dat laatste schijnt inmiddels gelukkig veranderd te zijn, maar de leegstand in WC West is dan wel weer een punt van zorg.
Maar wat ik het meest mis in Beijum is mijn lidmaatschap van het stembureau in de gymzaal aan de Stoepemaheerd. Wat waren dat heerlijke dagen, met al die mensen die ik kende en die er hun stem kwamen uitbrengen! Daarin toonde Beijum zich een waar ‘dorp’, een plek waar ik altijd trots op zal blijven!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten