Herfst in de Froukemaheerd
De lucht hangt laag, als een oude deken,
grijs met rafels van licht.
Tussen de hagen ruist het verleden,
een zachte stem die niets verplicht.
De sloot draagt bladeren als boten,
die traag voorbijgaan in het riet.
Een kraai krast hoog boven de akker,
alsof hij weet wat niemand ziet.
Het erf ruikt naar aarde en regen,
naar appels, roest en tijd.
Een fiets leunt roerloos tegen muren,
de stilte houdt haar adem wijd.
En ergens achter dichte ramen
brandt nog een lamp, bescheiden, geel —
de dag buigt langzaam naar de avond,
zoals de wind buigt door het geheel.


Geen opmerkingen:
Een reactie posten