Ook
al stond er nog steeds geen nieuwe spits op de toren en moest er nog
heel wat reparatiewerk verricht worden, toch besloten de stedelijke autoriteiten dat er weer snel nieuwe klokken gegoten moesten worden.
Kerkklokken waren toen, veel meer dan nu, brengers van het nieuws.
Als er ergens in de stad brand was, dan werd de noodklok geluid.
Burgers waren dan verplicht om met een eigen leren of houten emmer
naar de plek van de band te rennen, en dan vanuit bijvoorbeeld de
stadsgracht puttend, in een lange rij die emmers aan elkaar door te
geven in een poging die brand te stoppen. De kerkklok diende dan als
een soort van sirene.
Maar
ook werden klokken natuurlijk gebruikt voor kerkelijke functies. Als
er iemand gedoopt werd of ging trouwen, maar vooral als er iemand
begraven werd, dan luidde men de klokken. En Groningen zou Groningen
niet zijn als men daarvoor niet de beste klokkengieters van het land
zou vragen, ook al was het geld krap. Uiteindelijk kwam men uit bij
een klokkengieter in Delft: Hendrik van Trier geheten. Met deze Van
Trier werd een contract gesloten, waarin hij beloofde om tegen een
gepaste vergoeding een heel carillon (met bespeelbare klokken) te
gieten, en ook een drietal grote luidklokken.
Van die laatste werd de
Salvatorklok als eerste gegoten, op een terrein aan de Burchtstraat
(op zo’n 40 meter lopen van de toren). De klok was ook al in het
rampjaar 1577 klaar, en werd de toren in gehesen….iets wat een
machtige klus geweest moet zijn, als je weet dat deze klok een
doorsnede heeft van 2,22 meter en ruim 7000 kilo weegt.
Waarschijnlijk gebeurde dat hijsen met paardenkracht, touwen,
katrollen en alle andere beschikbare hulpmiddelen.
Soms zou je willen
dat je in de tijd terug kon reizen, en zo’n operatie bij kon
wonen….
Han Borg
(Zie ook deel 3 met doorverwijzing naar de eerste 2 delen)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten