vrijdag 2 juli 2021

BEIJUM STEL GAAT WEER FIETSEN (4)

Doorstart

Prikbreak

Die ‘prikbreak’ thuis was dikke prima. Astra Zeneca zit erin en we genieten mateloos van het mooie weer op een zeer ruime, bloemrijke, comfortabele sta- en ligplaats op camping Jensemaheerd in de meest groene wijk van Groningen-Beijum.

Voor het eerst deze reis fietsen we in korte broek en met korte mouwtjes. Zon en lekker warm en (het moet niet gekker worden), het gaat voor de wind. Aan het Damsterdiep vinden we het eerste NAP (Nieuw Amsterdams Peil) LF bordje dat we vanaf hier gaan volgen tot Utrecht.

Daar gaan we: door het waterrijke Onlanden tussen Groningen en Peize, naar Norg, Appelscha (powernap op de Drentse Sahara, het Aekingerzand) om na zo’n 100 km. op een boerencamping in Steenwijk terecht te komen. ‘Zet je tent maar ergens neer’, horen we van de eigenaar. Ruige, lieve, grijze kop. Volstrekt relaxed in joggingbroek, met om zijn nek een verrekijker. ’s Avonds zoekt hij ons op in de tot een soort bruine kroeg omgebouwde schuur. Lange stiltes, grinnikend om iets wat voor hem grappig is en ons niet altijd duidelijk. Aangenaam gezelschap. Hij is sinds kort met pensioen. Dat geeft wat welkome extra tijd. Die camping, daar word je niet rijk van. 

Ze hadden de ruimte en het is toch mooi om dat te delen met mensen die ook graag in de natuur willen zijn… Hij heeft genoeg te doen. Raadslid voor Groen Links in Steenwijk; eerder statenlid (‘ik had promotie gemaakt’ grinnikt hij). Met z’n grote groffe buitenhanden stalt hij een stel al bijna volwassen kuikens in een hok in de ‘kroeg’. Alsof het zijn kinderen zijn babbelt hij nog even met ze en wenst ze een goeie nacht. Morgen komt de VARA opnames maken voor het programma ‘wat verdient de burgermeester’ (of zoiets). De raadsvergadering is hier in de schuur, dat doen ze wel vaker. Die jongens en meisjes uit Hilversum hadden hem gezegd niets op te ruimen of te veranderen. Prima. ‘Doen jullie straks het licht uit en de deur dicht’, vraagt hij ons. Komt goed.

Spiegelbeeld; Heb je even voor mij?

Meppel verrast met mooie plekjes. Daarna gaat het hard, nog geen 2 dagen op stap en we fietsen alweer aan de andere kant van Zwolle. Voorbij Zwolle gaan we met een pontje over de IJssel naar Hattem. Onze route gaat veel door weilanden, vaak omzoomd door stukjes bos. Dit is het begin van de Veluwe. Na 80 km zijn we het fietsen zat. Op de camping is Nico de visboer bezig zijn viskar te installeren. Uit zijn luidsprekers knallen Frans Bauer, vader Abraham, tulpen uit Amsterdam en ‘worstjes op mijn borstjes’. Nico is een feestnummer. Hij zingt de bejaarde nummers uitbundig mee in de stijl van Volendam. De ouwe knarren op de camping genieten. ‘Ons voorland Marike’, merkt Jan op, terwijl hij samen met Nico ‘Heb je even voor mij’ meebrult. De campingeigenaar is een te vrolijke ADHD-er voor deze 2 nuchtere Groningers. Hij weet ook niet goed wat hij met ons aan moet en zet ons daarom maar op een plekje net even buiten de camping. Zo zien we letterlijk van een afstandje traag grijs en innemend krom voor ons langs schuiven om een ‘lekkerbekje’ te scoren. Jan ziet zichzelf nog niet tussen het blik van deze vaak kleurloze ANWB stelletjes staan. Wat een geluk dat we nog zo vitaal zijn dat we opnieuw heel Nederland door crossen op de fiets. Wanneer ik later mijn tanden poets zie ik in de spiegel één van die grijsaards grijnzend terugkijken. Wacht maar…

Teveel, te lang, te weinig

Die plagerige wind zit na dag 1 van de herstart allang weer in de hoek waar wij naartoe fietsen. Vandaag is dat langs het Veluwemeer. Open gebied, water links, polder rechts, en na Nijkerk water rechts en polder links. Een open Hollands gebied, bootjes op het meer, fietsers op de dijk. Geen ruimte om naast elkaar te fietsen. Wanneer het tempo er vanwege de wind en de warmte uitgaat wil Jan voorop fietsen. Ik ben wel eens in een betere stemming geweest. Kan er niet de vinger opleggen, maar veel stoort. Teveel wind, te warm, teveel tegenliggers, te druk, te langzaam. Laat me maar voorop fietsen, tempo maken in een poging om ergens te geraken waar het stiller is.

Rust vinden we niet in het pittoreske Spakenburg, wel ijs! Dwars door het ruim opgezette, bloedhete Amersfoort komen we aan de andere kant in de verkoeling van de Utrechtse Heuvelrug. Bij Lage Vuursche vinden we een natuur kampeerterrein.

Dagje recupereren. Mijn stemming wil maar niet goed herstellen. Moe? Zeker, maar er borrelt ook iets anders, dat nog niet direct aan de oppervlakte wil komen. Irritaties over en weer. Samen zoeken. Wat plaagt er zo?

Groene hart

Moi Utrecht, mooi bist doe met aal dei knoalen enzo. Aan de andere kant groen weiland, slootjes, groter water en kanalen. Dit groene hart van Nederland voorziet Rotterdam, Den Haag, Zoetermeer, Leiden, Haarlem, Amsterdam en Utrecht van een beetje rust, ruimte en lucht. Het eerste stuk merken we helemaal niks van al die miljoenen mensen die hier in de buurt wonen. In de dorpen en steden veel mega kapitale nieuwbouw. De woningnood bestaat niet voor de (zeer) rijken. Niet alleen hier, overal waar we komen wordt gebouwd en wat we zien is groot, groter, grootst. Aan het eind van de dag zien we in het westen het silhouet van Leidschendam en Den Haag. Daarachter weten we de kust; ze wacht op ons en brengt ons terug naar het noorden.

Verweggisthan

Willem en Maxima liggen waarschijnlijk nog op één oor wanneer we bij hen door hun  achtertuin fietsen. Kopje koffie zou zeker welkom zijn vanochtend, maar we komen niet langs de vriendelijke marechaussee. Dan maar door naar het Binnenhof, daar valt ook nog wel wat orde op zaken te stellen. Alle provincievlaggen wapperen voor het gebouw van de tweede kamer in de stevige wind, die hier vanaf zee waait. Twee fietsende Groningers brengen een groet van thuis aan die loodrecht op elkaar staande groene lijnen met aan weerszijden daarvan rood en blauw en blauw en rood. Van Lauwerszee tot Dollard tou, van Drenthe tot aan ’t wad. Dat is ons loug, doar kommen wie vandoan. Een echte Hagenees heeft heel veel woorden nodig om ons te vertellen hoe we vanaf hier in Scheveningen komen. Hij woont hier al z’n hele leven. Z’n huisarts niet, die heeft ie toch maar móói het echte De Haag leren kennen. ‘Nee joh’, die man komt uit Verweggisthan, Groningen ofzo, die weet toch niks van De Haag…'

Terug aan de kust

En weer zijn we bij de kust. Weer pakken we de NSCR op, volgen we de bordjes ‘kustroute’, of LF 1. Scheveningen is druk, dat hoort op zo’n mooie zomerse dag als vandaag. Twee parkeercoaches (zo noemden ze zichzelf echt!) wijzen ons erop dat we onze pakezels niet op de stoep voor dat bord mogen parkeren. ‘Alleen een foto maken, dan zijn we weg’. Dat mag en de coach is nu de fotograaf. In heerlijk staccato Haags Marokkaans klinkt het: ‘Kom op, fotootje maken dan’.

We zijn terug ‘on track’. De eerste meters schuiven we onze fietsen over de boulevard om te ervaren dat we wéér zijn waar we willen zijn. Toch…? In Vlissingen voelde het als de start van onze geplande avontuur rondom de Noordzee. Toen dachten we nog naar huis te fietsen om vervolgens door te gaan naar het nog veel hogere Noorden. Nu wil dat gevoel maar niet komen. Dat geldt trouwens voor het hele stuk na de doorstart vanuit Groningen. Zeker bij Jan. Het echte reisgevoel is verloren geraakt in de prikbreak thuis. Alsof er tegelijk ook een ballonnetje lek geprikt werd. Ik heb het gevoel maar wat rondjes te fietsen. In de wachtstand. Een wachtstand die eigenlijk al vanaf begin 2020 is ingegaan. Géén ‘Coast to Coast’ in de VS, géén fietstocht door onbekend Zweden en Noorwegen. ‘Waar we fietsen is de weg’, toch…? Het motto van deze reis. Het maakt niet uit waar we zijn.

Moe

Nu voelt het alsof ik ben waar ik niet wil zijn en deze tweede ronde met nog steeds onduidelijkheid over het vervolg loopt het ballonnetje langzaam maar zeker steeds verder leeg. Het gevecht met mezelf. Ik mag dit niet voelen, mag Marike er niet mee lastig vallen, moet niet zo’n zuurpruim zijn en het is onzin dat ik moe ben van zo’n stukje fietsen in Nederland. Kort gezegd; ‘Jan, stel je niet zo aan! Voorbij het nauwelijks nog herkenbare Katwijk en Noordwijk, waar ik een deel van mijn jongvolwassen leven heb doorgebracht vinden we een duinpan, waar we uit de wind en in de zon met de pet over de ogen even pauzeren. In Noordwijkerhout zoeken we eerder dan gedacht een camping; ik ben moe!

Eenzaam maar niet alleen

’s Avonds op het bankje in de zon zoeken we elkaar. Is wat we aan het doen zijn nog wat we echt willen? Hoe was het op al die andere fietsreizen ergens hoog in de Andes, of dwars door Azië, op IJsland? Emoties. We raken elkaar. We zijn verschillend en daar is niks mis mee. Ik heb het er moeilijk mee. Het voelt alsof ik afhaak, terwijl Marike door zou willen. Dat mag niet van mezelf. Boos op mezelf, boos op mijn vermoeidheid, boos op mijn verlangen naar rust en leegte. Verdrietig dat ik je niet kan geven wat het beste bij je zou passen. Ik ben in gevecht met mezelf. Een strijd die eigenlijk gaat over het niet accepteren van dat ik ben die ik ben, met alles erop en eraan.

En altijd weer: samen

We komen samen tot een besluit. We fietsen in alle rust door langs de kust naar huis. Tot we thuis zijn is dit onze reis. ‘Waar we fietsen is de weg’, inderdaad. Terug in Groningen stallen we onze fietsen in de schuur en gaan we ‘Bezinnen in Beijum’. We zullen zien wat dat ons gaat brengen. We hebben nog ruim 2 maanden de tijd om…

Dankbaar en gelukkig

We staan een aantal dagen in Groet op een kleine ‘kunstenaarscamping’. We zijn geluksvogels, dat we dit kunnen en mogen doen. Dat besef is er nog meer wanneer een jonger stel ons vertelt zich te herkennen in onze manier van reizen. Hebben ze ook altijd gedaan. Tot Corona hen te pakken kreeg. Het herstel vraagt veel. De fysieke en mentale conditie is nog lang niet op peil. Zó kan het ook…wel willen, maar niet kunnen. Het stemt tot nadenken. We zijn dankbaar en gelukkig dat we fysiek fit zijn. We kunnen dit nog steeds doen, dat geeft heel veel ruimte en de vrijheid om te kiezen.

Wind in de rug

En opeens hebben we de wind in de rug wanneer we via Den Helder naar Texel fietsen. De Hondbossche Zeewering was ooit een kale, lange, ruim 11 meter hoge dijk langs de kust bij Petten. De 35 miljoen m3 zand die hier tussen 2013 en 2015 werd opgespoten versterkte de kust en maakte van kaarsrecht kaal beton en asfalt weer een natuurlijk duinlandschap. Een sterk staaltje herstel.

Texel wat ben je mooi

We rijden de Koga en haar broertje Idworx de boot naar Texel op. In de Koog zetten we ons tentje in een duinpan hoog boven alle andere tenten. De wind van zee brengt een beetje verkoeling en dat is op deze warmste dag tot nu niet verkeerd. Dat die warmte er al snel met veel spektakel weer uitgeblazen wordt weten we op dat moment nog niet.

Texel is een parel in de Waddenzee! Ooit deed een jongere uitgave van Marike hier vakantiewerk. En nog niet eens zo heel lang geleden liep een aanmerkelijk oudere Marike hier de 60 van Texel. Een ultraloop rondom het eiland. Dat heeft onze herinneringen aan dit eiland gevormd. De ijssalon bestaat niet meer en nu we het hele eiland rondfietsen ervaren we veel meer natuur dan tijdens die 60 van Texel. Ik was toen vooral onder de indruk van die vrouw, die in staat was om met schijnbaar gemak die onvoorstelbare 60 kilometers hardlopend af te leggen… Texel registreerde ik toch vooral als een vlak polderlandschap. Nu zie ik (naast Marike) vooral veel natuurlandschap, wetlands, wad, duinlandschap, bossen en pittoreske eilanddorpjes. Texel, ik moet mijn mening herzien! Je bent natuurlijk mooi. En dat we geen oog dicht deden doordat de warmte tot 2 keer toe in 4 dagen met donder en geweld en héél véél water werd verdreven, dat verandert niks aan dat beeld. Dit land van Wolkers, Wibbens en Wedema heeft ons hart gestolen.

Code oranje

Alsof de zee over ons werd uitgestort. Spectaculair en ook wel een beetje verontrustend. Het hield maar niet op. En weer was ons kleine groene tentje de betrouwbare, onverwoestbare shelter die ons beschermde tegen dit natuurgeweld. Zeker, onze matjes dreven in het water, maar wij waren droog en de waterdichte fietstassen beschermden alle spullen. In 3 dagen kwam in 2 oneindige ‘buien’ ruim 100 mm water naar beneden.

Wanneer we op zondag door de kop van Noord-Holland naar de Afsluitdijk fietsen zien we wat een ravage er de voorgaande nacht is aangericht. Afgeknapte bomen en land dat onder water staat. We leven in de toekomst die jaren terug al werd voorspeld: de Global Warming zorgt voor extremen. Van ongekende droogte tot bizarre regenval. Een beetje tropen in het tot voor kort zo rustige en voorspelbare Nederlandse weer.

Thoes; bezinnen in Beijum

We ronden de Friese kust en via een tussenstop in Harlingen bereiken we Lauwersoog. Een laatste overnachting in onze eigen provincie. Moi, wie benn’n rond. Mörg’n fietsen wie noar hoes tou. De route slingert langs beide kanten van ‘ons’ Reitdiep en brengt ons steeds dichter bie stad. Bekend gebied. Dit is ons loug. Fietspad langs het Reitdiep tot aan het Hoendiep, waar we afbuigen naar het Noorderplantsoen. We passeren het allereerste bordje van de Saksenroute waar we begonnen aan deze tocht door Nederland. We zijn rond! Langzaam peddelen we door het plantsoen over de gehavende Gerrit Krol brug richting Beijum. ‘Gelukkig ben je in Groningen’ lezen we op een reclamebord. Zo is’t! En nu: bezinnen in Beijum.

Wordt vervolgd

 2209 km

Na ruim 2200 km door alle 12 provincies ‘in het rondte fietsen’ zijn we terug bij het begin. Stel…, wanneer we naar het zuiden hadden kunnen fietsen: dan brachten die kilometers ons in …Santiago de Compostela. En naar het noorden… St Petersburg.

Zie deel 1en deel 2 ...3.....

Geen opmerkingen: