De ransuil.
Er zijn weer een aantal ransuilen neergestreken in Beijum. Hun "roestplek" (waar ze slapen en rusten) zit dit keer in de Holmsterheerd. Er zitten daar 5-8 uilen.
De ransuil is de minst schuwe van de uilen. Je kunt deze vaak goed benaderen, waardoor er ook veel foto's circuleren op Facebookpagina Vogels in en rond Beijum,
Naast de ransuil hebben we nog een paar soorten: steenuil (kleinste), kerkuil, bosuil, velduil en de zeldzame oehoe (grootste).
Ze hebben allemaal wat gemeen; een grote ronde kop, scherpe klauwen en een bijzonder goed gehoor.
De ransuil heeft grote oorschelpen die verstopt zitten achter een laag van veren op het gezicht.
Het ene oor zit ook wat hoger dan de andere, om te bepalen hoe hoog de prooi zich bevindt. Dit gaat op een paar cm nauwkeurig, en dat van een tiental meters afstand.
Eenmaal gelokaliseerd, blijft de uil kijken naar die positie, ook in de vlucht.
Ze kunnen letterlijk geruisloos door de lucht vliegen, terwijl ze met hun gehoord de lokatie bijwerken van hun prooi.
Het is zelfs zo, dat wanneer ze vlak langs een boom vliegen, ze een vleugel even intrekken, en na de stam weer uitstrekken. Dit om de lijn naar hun prooi zo strak mogelijk te houden.
De uilen kunnen hun hoofd bijna helmaal rond draaien (270 graden). Dit is ook nodig want hun ogen kunnen niet draaien. Ze kunnen alleen recht vooruit kijken.
Het zijn nachtdieren, maar vreemd genoeg kunnen ze ook in de volle zon zitten. Zo ook aan de Holmsterheerd. Ze zitten daar ook vaak in de zon zich op te warmen. In het broedseizoen gaat de groep uit elkaar (het is ook geen familie).
In de avond worden ze actief. Ze maken een herkenbaar geluid -"Hoe"- dat soms erg lastig is te lokaliseren.
Dus ogen en oren goed open houden.
Gert-Jan van Veen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten