Het zijn wilgenhaantjes (ook wel wilgenbladkevers en kleine populierenhaantjes genoemd). Deze haantjes zijn maximaal 4 à 5 mm. lang, zowel de larven als de volwassen kevertjes eten in groepen van het blad van wilg en populier. Waar de beestjes hebben gegeten ontstaan bruine, verdorde plekken op het blad. Zelfs bast van jonge twijgen en knoppen kunnen worden aangevreten. De volwassen kevers zijn te herkennen aan de metaalgroene of blauwe kleur en zijn iets kleiner dan de larven. Het wilgenhaantje veroorzaakt voornamelijk schade op jonge bomen.
Als de larve haar volle grootte heeft bereikt, verlaat ze de boom om in de grond te verpoppen. Die rusttoestand duurt maar enkele dagen en al vrij snel komen er weer volwassen kevertjes uit de poppen tevoorschijn. Nog in de loop van hetzelfde jaar leggen deze weer eitjes, waaruit larven geboren worden, die nog vóór de winter verpoppen. De volwassen kevers van de tweede (of derde) generatie overwinteren in schorsspleten, in gangen die andere dieren in het hout hebben gegraven en onder afgevallen blad. De generaties overlappen elkaar gedeeltelijk. De kevertjes nemen elke schuilplaats, die maar enige beschutting biedt tegen de kou, voor lief. Ze zijn goed bestand tegen strenge winters.
Foto + tekst: Luit Staghouwer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten