Regelmatig kom ik op de tuinen
pendel(zweef)vliegen tegen. Het gaat volgens mij dan steeds om de gewone
pendelvlieg of de citroenpendelvlieg (foto). De verschillen tussen beide
soorten zijn min of meer duidelijk. Er zijn echter nog twee andere
pendelvliegen die er sterk op lijken, maar die komen waarschijnlijk niet voor
op de tuinen van De Wiershoeck en de Kinderwerktuin.
De citroenpendelvlieg is een 14 tot 18 millimeter lange
zweefvlieg, is groter dan de gewone pendelvlieg (11-13 mm) en heeft grotere en
lichtere gele vlekken op het achterlijf. Bovendien is het achterlijf meer
langwerpig van vorm. Ook de vlekken verder naar achteren op het achterlijf
wijken iets af; die op het derde achterlijfssegment zijn bij de
citroenpendelvlieg witter en raken elkaar. Maar de vlekken zijn erg variabel
van kleur en zijn daardoor lang niet altijd bruikbaar voor het bepalen van de
soort. Het borststuk biedt ook al geen houvast, het in de lengte gestreept
borststuk is bij beide pendelvliegen gelijk.
Voor het bepalen van de soort is het handig om de
pendelvlieg recht in de ogen te kijken. Is het streepje midden op het gezicht,
onder de antennen, geel dan is het een citroenpendelvlieg. Bij de gewone
pendelvlieg is het streepje zwart. Verder zijn er nog enkele subtiele
verschillen, maar die zullen waarschijnlijk alleen de deskundige “vliegologen”
opvallen.
De gewone pendelvlieg komt iets meer voor dan de “citroen”.
Beide soorten komen voor in de maanden april tot en met oktober.
De citroenpendelvlieg heeft een voorkeur voor wat vochtige,
bloemrijke omgevingen als vochtige heide en moerassen, maar wordt ook wel in
tuinen aangetroffen. De vlieg leeft van nectar van verschillende soorten
planten, echter alleen soorten waarbij het nectar niet te diep in de bloem zit,
anders kan de vlieg er niet bij.
Zweefvliegen verplaatsen zich op zonnige dagen schoksgewijs
boven bloeiende planten. Daar tussendoor hangen ze dikwijls stil in de lucht en
dalen ze neer op een bloem om nectar te zuigen.
Doordat ze veel verschillende soorten bloemen bezoeken voor
het stuifmeel en de nectar, zijn ze bijzonder nuttig voor de verspreiding van
planten. De larven van de grootste groep jagen net als lieveheersbeestjes op
bladluizen en horen tot de nuttigste insecten; heel belangrijk voor biologische
bestrijding van veel plagen in plantenteelt en tuinderij.
Bij de meeste zweefvliegen is het geslachtsonderscheid
eenvoudig vanwege de ogen die bij mannetjes tegen elkaar liggen, bij vrouwtjes
uit elkaar. Bij de pendelvliegen is dat echter niet het geval, wel heeft een
mannetje een iets smaller achterlijf.
Vaak worden zweefvliegen verward met wespen. Er zijn een
aantal verschillen. Zweefvliegen hebben veel kortere antennen dan wespen. Ook
hebben deze insecten alleen voorvleugels, terwijl wespen ook over
achtervleugels beschikken. Alle insecten hebben in principe twee paar vleugels,
maar bij de “tweevleugeligen” is het achterste paar vleugels omgevormd tot een
stel haltertjes. Deze haltertjes worden tijdens het vliegen als
evenwichtsorgaan gebruikt.
Zweefvliegen steken niet en zijn niet gevaarlijk.
Foto + tekst: Luit Staghouwer
1 opmerking:
Mooiste foto tot nu toe van wiershoek/schooltuin.
Erg mooie ogen van dat beestje.
Chapeau!
Een reactie posten