Dinsdag
een week geleden kreeg ik tijdens onze “winterexcursie” een tak aangereikt met
daarop een paar kleine okerkleurige, vreemd gevormde paddenstoelen. “Zet jij ze
op de foto, dan zoek ik uit welke paddenstoel het is.” Het op naam brengen was
echter nog niet zo eenvoudig, maar voor de geraadpleegde deskundige was het
geen probleem. Het bleek een niet alledaagse variëteit van de pijpknotszwam te
zijn.
De
pijpknotszwam (Macrotyphula fistulosa)
is een schimmel die leeft op dode stammen, takken en twijgen van loofbomen,
zoals de els en berk, alleenstaand of in groepen, vaak laat in het jaar en is
vrij algemeen. De naam fistulosa
betekent buisvormige. De soort komt voor in Europa en Noord-Amerika. Het is een
saprofiet: levend van dood organisch materiaal. De pijpknotszwam is niet
eetbaar.
De
“gewone” pijpknotszwam vormt 4 tot 20 cm lange knotsen die slechts enkele
millimeters breed zijn, ze zijn dus zeer slank. De toppen van jonge exemplaren
zijn licht spits, oudere toppen zijn wat meer afgerond. De steel is mat,
okergeel tot roodachtig okerbruin. Het oppervlak is glad tot fijn gerimpeld.
Naast
de gewone pijpknotszwam vindt men soms ook opvallend
gedrongen, soms slechts 1 centimeter hoge, exemplaren met onregelmatig
afgeplatte vruchtlichamen die meestal in bundeltjes groeien. Dit is de vorm Macrotyphula contorta. Eigenlijk blijkt
het een “hongervorm” te zijn van de pijpknotszwam. Deze kleine, gedrongen, soms
vertakte variëteit komt voor op takjes en twijgen.
De
foto links maakte ik dinsdag 16 december. Een week later zocht ik het takje
weer op. Ik was benieuwd of de zwammetjes intussen iets waren gegroeid. Dat
bleek echter niet het geval, ze waren zelfs behoorlijk afgetakeld (rechts). Via
Google zijn tientallen afbeeldingen van de pijpknotszwam te bekijken, veel
mooie rechte, maar ook deze “hongervorm”.
Foto + tekst: Luit Staghouwer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten