woensdag 26 september 2012

WITJES EN ZWARTJES GAAN TOCH GOED SAMEN

Ongeveer anderhalf jaar geleden publiceerde ik hier een eerste bericht over een onderwerp uit het in 1947 uitgekomen Nederlandsch Gezinsboek. In januari 2011 ging het betreffende blogbericht over drukke kinderen en hoe daar in 1947 tegen aan werd gekeken, in combinatie met de hedendaagse diagnostiserings-drang en hokjesbehoefte (adhd, Pdd-Nos, etc.). Lees het bericht desgewenst nog even hier.

Jonge mensen die destijds (1947) op het punt stonden om te gaan trouwen, huwen heette dat toentertijd, kregen in het Nederlandsch Gezinsboek allerlei adviezen en voorschriften. Uit het voorwoord: Vele duizenden jonggehuwden hebben in dit boek reeds een uitmuntende wegwijzer gevonden voor problemen en moeilijkheden, die zich in een jong huishouden kunnen voordoen. Mooge het zover komen dat in geen enkel Nederlandsch gezin het gezinsboek ontbreekt.

Wat me trof in het boek was hoe er ongeveer vijfenzeventig jaar geleden tegen het gemengde huwelijk werd aangekeken. Verderop leest u een paar indrukwekkende citaten uit het hoofdstuk ‘Erfelijkheid en Eugenetica.’
Blz. uit het Nederlandsch Gezinsboek
Maar eerst even de hedendaagse moderne tijd. Op de foto ziet u twee gelukkig getrouwde Beijumers, te weten Saskia en Jonker, ik noem alleen even hun voornamen, de achternamen doen er niet toe. Ze wonen al vele jaren in Beijum. De een heeft Hollandse roots, de ander heeft een Indonesische achtergrond. Ze zijn gezegend met drie gezonde en gelukkige kinderen. In het boek Boeren, Burgers, Beijumers heb ik in het hoofdstuk over de herkomst van Beijumers een gelukkig stel geportretteerd waarvan de een uit Brabant komt, terwijl de ander z’n wortels in het Afrikaanse Togo heeft liggen. Ook hier zijn gelukkige en blije kinderen in het spel. Ik zou niet weten wat er mis mee kan zijn met een gemegd huwelijk, trouw als Nederlander met een Chinees, een Afrikaan, een Japanner, of waar dan ook maar mee. En maak vooral ook gezellig kinderen samen, het gaat toch om de liefde?

Echter, midden jaren veertig van de vorige eeuw werd hier ernstig tegen gewaarschuwd. Het is gevaarlijk en slecht voor de gezondheid en er komt niet veel goeds uit voort. In het genoemde hoofdstuk werd eerst gewaarschuwd tegen huwelijken tussen bijvoorbeeld nichten en neven. Vervolgens werd geschreven:
Men dient evenmin in het andere uiterste te vervallen. Personen die tot ver uiteenlopende rassen behooren, doen in het algemeen ook verstandiger niet met elkaar te huwen. Dit advies berust op verschillende gronden. Ten eerste is de sfeer, waarin de betrokkenen zijn opgegroeid, zóó uiteenloopend, dat het bijzonder moeilijk is elkander volkomen te begrijpen, en dat hier met recht geldt, dat men niet alleen den betrokkene, maar ook diens familie en traditie (zeden en gewoonten) huwt. Ten tweede kunnen de erfelijke kiemen zoo zeer van elkaar afwijken, dat dit tot onharmonische verschijnselen- misschien zelfs ziekelijke- bij de kinderen aanleiding geeft. Maar- al ware dit niet het geval, dan nog heeft het kind, dat bastaard is, een heel moeilijk bestaan. Het wordt vaak gedeclasseerd, het voelt zich nergens volkomen thuis en moet zich minderwaardig voelen omdat het veelal met den nek wordt aangezien. Wanneer wij voor onze kinderen het beste wenschen, doen wij goed dit gebeuren te vermijden. In onze koloniën is het, evenals die van andere koloniale rijken, nogal eens voorgekomen, maar het blijft een ongewenschte toestand. Halfbloeden zoals indo’s, mestiezen mulatten of hoe ze verder moogen heeten, zijn doorgaans niet gelukkig. Men zou in dit opzicht veel kunnen vermijden, als de koloniale politiek meer dan nu in de hand werkte, dat slechts voor gehuwde jongelieden betrekkingen open stonden.

Wat een tijdgeest, dames en heren. En wat een angst voor interculturele huwelijken. Het Nederlandsch Gezinsboek wilde, aan de laatste geciteerde regel af te lezen, zelfs zover gaan dat het verboden zou moeten worden dat een jongere alleen naar een ander land zou verhuizen i.v.m. een andere baan. Je zou maar eens verkering krijgen met iemand die tot een ander ras behoort.

Ik zie in deze beleving t.o.v. van de donkere medemens gedurende de veertiger jaren van de vorige eeuw geen slechtheid of racisme. Het komt eerder over als angst en onwetendheid, en uit een behoefte om beschermend op te willen treden tegen het ‘gevaar’ van een gemengd huwelijk. Uit de zestiger jaren herinner ik me dat m’n moeder het wel eens had over ‘die zwartjes’ als ze het over donkergekleurden had. Het was eerder angst en een gevoel van ‘wat zijn dat voor mensen’, dan dat het iets veroordelends of denigrerends in zich had. Ik herinner me in m'n geboortedorp zelfs nog de term ‘wilden’ als het gesprek over donkere mensen ging. Dit kwam wat bedenkelijker en hiërarchischer over, alsof witte blanken beschaafd zijn en donkere mensen wild en onbeschaafd. 'Wat mot'n die zwaart'n hier', klonk destijds ook wel eens uit de Knoalster monden.

De tijden zijn veranderd. Angst voor andere culturen en volkeren is van alle tijden. Maar op wat notoire racisten na, die het witte ras als superieur beschouwen, heeft de liefde grote slagen gemaakt. Bruin, wit, geel, geen angstbeeld kan meer verhinderen dat mensen verliefd op elkaar worden, van elkaar gaan houden en samen kinderen maken. Kijk maar eens goed om u heen in Beijum,

3 opmerkingen:

Janny zei

Ik kan er niks aan doen maar dit ontroerd me.

ralph zei

Hallo Johan,

In onderstaande link staat een mooi stukje tekst die je de racisten als spiegel voor kunt houden. AUTOCHTONE relschoppers kosten de samenleving handenvol geld.

http://www.volkskrant.nl/vk/nl/3184/opinie/article/detail/3320896/2012/09/23/Autochtone-gemeenschap-moet-rellen-in-Haren-veroordelen.dhtml

Anoniem zei

Vanmorgen zat ik voor in de bus en volgde het gesprek tussen een bus chauffeur en een passagier .
De chauffeur was blank en de passagier zwart met prachtige krulletjes op zijn hoofd die me deden denken aan de lammetjes die ik vroeger met zoveel liefde geaaid heb .
Ze kennnen elkaar duidelijk goed .
De chauffeur zou de laptop van de zwarte jongen mee naar huis nemen .
Wat ook duidelijk is dat de chauffeur de jongen helpt met zijn leven hier .
Hij herrinnert hem op een fijne manier aan zijn verantwoordelijkheden zonder dominant of belerend te zijn .
Echte makkers die twee !
Hier word ik blij van .