Daarvoor gebruikte hij evenzo moderne apparatuur. Het woord putjesschepper heeft van oorsprong een badinerende klank, iemand die op school z'n best niet wilde doen zou opgaan voor putjesschepper. Zoals iemand die nog erger was qua gedrag en schoolmotivatie zou opgroeien voor galg en rad.
Al dat negatieve gaat niet op voor de man die op de foto bezig is om een put in Beijum leeg te 'scheppen.' Hij heeft een mooi werkpak aan, hij heeft mooi apparatuur en een dikke auto bij de hand en...hopelijk verdient hij ook nog eens een goed salaris.
Het wordt tijd dat het vak van putjesschepper in de geschiedenisboeken verdwijnt. Kijk nogmaals naar de man in het oranje. U ziet een rioolbeheerder of rioolmanager z'n werk doen.
Een putjesschepper was oorspronkelijk iemand die beerputten leegmaakte. Dat is dus wat anders dan de huidige putten op straat, want in de beerputten zat poep. Een putjesschepper was dus eigenlijk een poepschepper, een opruimer van menselijke fecaliën. Het is dus niet zo gek dat het beroep van putjesschepper in laag aanzien stond. Dit verklaart meteen de overdrachtelijke betekenis van putjesschepper, te weten: 'iemand met een zeer onaanzienlijk beroep, van geringe stand' (aldus de definitie in de Grote Van Dale).
Sinds wanneer kennen we deze overdrachtelijke betekenis? Van Dale vermeldt haar pas sinds 1961, maar het Woordenboek der Nederlandsche Taal, het wetenschappelijke woordenboek van het Nederlands, schreef in 1949: ,,Een putjesschepper wordt in den jongsten tijd vaak genoemd als voorbeeld van een persoon met een zeer onaanzienlijk beroep en van zeer geringe ontwikkeling.'' Nrc/Archief.
1 opmerking:
Een zeer eerzaam beroep, riool beheerder!
Waren hij en zijn collegae er niet die dit werk deden, stonden veel straten continu blank, denk ik.
O, voor ik het vergeet, goedenmorgen anoniempjes en niet anoniempjes ;-).
gr. van een niet soevereine Beijumse :-).
rara...
Een reactie posten