Sinds een paar weken zie ik weer af en toe een snuitvlieg. Het is zeer opvallende vlieg. In de vlucht valt vooral het gekleurde achterlijf duidelijk op. Als je een rustende snuitvlieg goed bekijkt dan zie je waaraan deze vlieg zijn naam dankt; het bruine, kegelvormige, gepunte uitsteeksel vooraan de kop.
Er zijn drie soorten snuitvliegen die bijna niet van elkaar zijn te onderscheiden, maar dit is ongetwijfeld de Gewone snuitvlieg. De andere twee soorten komen in ons land niet voor. De Gewone snuitvlieg heeft een aantal bijnamen, in het Engels wordt hij wel “Heinekenvlieg” genoemd, waarschijnlijk omdat hij met z’n zuigsnuit nogal “diep in het glaasje kan kijken”. Veel andere soorten zweefvliegen eten zowel nectar als stuifmeel, maar deze soort heeft geen stuifmeel nodig als voedsel. Onder de verlenging van de kop zit de eigenlijke zuigsnuit; een zwarte, nog veel langere gelede 'snuit', die als de snuitvlieg niet eet opgevouwen wordt en dan niet zichtbaar is. De zuigsnuit dient niet om mee te steken, maar om nog dieper in de bloem door te dringen om zo meer nectar op te kunnen zuigen. Ook de nectar die voor veel andere insecten onbereikbaar is.
Het lichaam van dit opvallend lid van de zweefvliegenfamilie is gedrongen; het achterlijf erg rond en geel- tot donkerbruin met drie duidelijke donkere en dunne dwarsstrepen, een zwartgrijs borststuk met donkere lengtestrepen en twee grote, ovale ogen die vaak rood tot bruin van kleur zijn. De vleugels zijn in rust helemaal over elkaar op de rug gevouwen. Dit in tegenstelling tot de meeste vliegen en hierdoor doet deze soort aan een kleine wesp denken.
De Gewone snuitvlieg vliegt in de periode april tot oktober en is een liefhebber van allerlei vochtige, open plekken zoals wegbermen, weilanden en bospaden. Hij is 7 tot 11 mm groot.
Als de snuitvlieg nectar opzuigt dan kun je de zuigsnuit duidelijk zien. En als je geluk hebt dan zie je een snuitvlieg die druk bezig is zich te poetsen. Daarbij wordt de enorme zuigsnuit niet vergeten.
(Bron: o.a. Wikipedia)
Er zijn drie soorten snuitvliegen die bijna niet van elkaar zijn te onderscheiden, maar dit is ongetwijfeld de Gewone snuitvlieg. De andere twee soorten komen in ons land niet voor. De Gewone snuitvlieg heeft een aantal bijnamen, in het Engels wordt hij wel “Heinekenvlieg” genoemd, waarschijnlijk omdat hij met z’n zuigsnuit nogal “diep in het glaasje kan kijken”. Veel andere soorten zweefvliegen eten zowel nectar als stuifmeel, maar deze soort heeft geen stuifmeel nodig als voedsel. Onder de verlenging van de kop zit de eigenlijke zuigsnuit; een zwarte, nog veel langere gelede 'snuit', die als de snuitvlieg niet eet opgevouwen wordt en dan niet zichtbaar is. De zuigsnuit dient niet om mee te steken, maar om nog dieper in de bloem door te dringen om zo meer nectar op te kunnen zuigen. Ook de nectar die voor veel andere insecten onbereikbaar is.
Het lichaam van dit opvallend lid van de zweefvliegenfamilie is gedrongen; het achterlijf erg rond en geel- tot donkerbruin met drie duidelijke donkere en dunne dwarsstrepen, een zwartgrijs borststuk met donkere lengtestrepen en twee grote, ovale ogen die vaak rood tot bruin van kleur zijn. De vleugels zijn in rust helemaal over elkaar op de rug gevouwen. Dit in tegenstelling tot de meeste vliegen en hierdoor doet deze soort aan een kleine wesp denken.
De Gewone snuitvlieg vliegt in de periode april tot oktober en is een liefhebber van allerlei vochtige, open plekken zoals wegbermen, weilanden en bospaden. Hij is 7 tot 11 mm groot.
Als de snuitvlieg nectar opzuigt dan kun je de zuigsnuit duidelijk zien. En als je geluk hebt dan zie je een snuitvlieg die druk bezig is zich te poetsen. Daarbij wordt de enorme zuigsnuit niet vergeten.
(Bron: o.a. Wikipedia)
Foto + tekst: Luit Staghouwer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten