Oranjetipje
Het was dinsdag koud, ongeveer de normale temperatuur voor
de tijd van het jaar. Bovendien stond er een stevige wind en het was regelmatig
nat. Nee, het was geen ideale dag om te fotograferen. Ik had gehoopt dat het
woensdag beter zou zijn, maar dat viel (vooral na de middag) een beetje tegen.
Tot mijn verrassing zag ik dinsdag op een vergeet-me-nietje
een oranjetipje. Het was mijn eerste oranjetipje van dit jaar. Schijnbaar vond
de vlinder het ook geen goed vliegweer. Het was ongeveer half één toen ik de vlinder
ontdekte. In de loop van de middag ben ik nog een paar keer gaan kijken, de
laatste keer tegen half vijf, de vlinder bleef zitten waar hij zat. Omdat ik
niet tevreden was over de resultaten van dinsdag, ging ik woensdag weer naar de
tuinen. Ik ging eerst naar de vergeet-me-nietjes waar ik het oranjetipje had
gezien. Ik had het niet verwacht, maar de vlinder zat nog steeds op het zelfde
bloemetje. Hij zat daar intussen dus al minimaal 24 uur.
Tegen de middag werd het (tijdelijk) een beetje warmer en toen werd het
oranjetipje eindelijk actief.
Het oranjetipje is een dagvlinder uit de familie “witjes”.
Mannetjes en vrouwtjes zijn goed te herkennen. De vlinder kent “seksueel
dimorfisme”, dat wil zeggen dat er (in dit geval) verschil is in uiterlijk
tussen mannetjes en vrouwtjes. Het mannetje heeft op de bovenkant van de
voorvleugel een grote oranje vlek, die bij het vrouwtje ontbreekt. De onderkant
is van de achtervleugel is zowel bij het mannetje als het vrouwtje geelgroen
gemarmerd.
Het oranjetipje en de pinksterbloem horen bij elkaar. De
vlinder legt de eitjes vlakbij bomen, struiken of ruigtes op zonnige plaatsen.
Veelal op de pinksterbloem, soms ook op look-zonder-look.
Meestal zet het vrouwtje maar één eitje per plant af. Ook
geeft ze een geursignaal af, dat andere vrouwtjes weerhoudt van eileg op
dezelfde plant. Als er toch twee rupsen op één plant zitten, dan eet de oudste
de jongste vaak op.
Het oranjetipje komt in grote delen van Europa voor. De
vlinder geeft de voorkeur aan matig vochtige graslanden bij bossen als
leefgebied. De vliegtijd is van maart tot en met juni. De rups komt voor in de
periode half mei-half juni. De soort overwintert als pop.
Info: Wikipedia, Vlindernet en Natuurmonumenten
Foto + tekst: Luit Staghouwer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten