De weilanden waren nog met
een laag sneeuw bedekt toen ik dinsdag richting De Wiershoeck fietste. Maar het
was prachtig winterweer en ondanks dat ik wel wist dat het zeer waarschijnlijk
een magere oogst zou worden, liep ik even later gewapend met m’n camera, en
genietend van de zon, weer te speuren naar “klein wild”. Zou ik naast de reeds
bekende onderwerpen nog iets nieuws ontdekken? Ik was benieuwd.
Op de Kinderwerktuin keek ik
nog even weer bij de witte kluifzwammen. De meesten waren nog geheel of
gedeeltelijk verstopt onder de sneeuw. Maar een enkeling liet zich in volle
glorie fotograferen. Aan de andere kant van de tuin keek ik ook nog even weer
bij de hazelaars. Ik vind de kleine vrouwelijke bloemetjes steeds weer leuk om
te zien. En ondanks dat ik deze combinatie van vrouwelijke en mannelijke (het
katje) bloeiwijze al eerder heb laten zien, heb ik de foto toch in dit plaatje
verwerkt.
Viel er dan helemaal niets
nieuws te ontdekken? Toch wel, onder een op de grond liggend stuk hout zat een
kleine, mij onbekende, wants verstopt. Via de beheerder van een Belgische site
over wantsen kwam ik te weten welke wants het was en op een Duitse site vond ik
vervolgens enkele gegevens over deze “Glänzende Weichwanze”.
Deze wants, de Deraeocoris lutescens, heeft geen
Nederlandse naam en behoort tot de
blindwantsenfamilie. Met meer dan 300 soorten is dat één van de grootste
wantsenfamilies in Europa.
De wants heeft een kort en
breed lichaam. Hij glanst, is geelbruin tot bruin gekleurd en donker gevlekt.
De antennes zijn geel gekleurd. Op de dijen hebben ze één bruine ring, op de
schenen twee. Het is een algemeen voorkomende wants, maar je kijkt hem
gemakkelijk over het hoofd, want hij is slechts 3,8 tot 4,6 millimeter “groot”.
Ze leven op verschillende
soorten loofbomen, waar ze op kleine insecten jagen. De volwassen wantsen
overwinteren, vaak in groepsverband, onder loszittend schors. In het voorjaar
wordt er gepaard en de eitjes worden in mei en juni afgezet in jonge loten van
de “gastboom”. De jonge wantsen (nimfen) kunnen van mei tot september worden
waargenomen. De nieuwe generatie volwassen wantsen verschijnt vanaf juli.
De Deraeocoris lutescens eet bladluizen, bladvlooien en kleine rupsen.
Met de lange zuigsnuit wordt de prooi leeggezogen. Deze kleine wants komt voor
in Zuid-Europa, Midden-Europa, Zuid-Scandinavië en West-Azië.
Foto +tekst: Luit Staghouwer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten