Het is natuurlijk nog te
vroeg om nu al te roepen dat het voorjaar is begonnen, maar afgelopen dinsdag
leek het daar toch wel heel sterk op. Een groot deel van de dag scheen de zon
en was het heerlijk om buiten te zijn. De vogels laten zich steeds duidelijker
horen en er komt meer “beweging” in de natuur.
De eerste koninginnen van de
aardhommel vliegen weer hoorbaar in het rond. Ze zullen binnenkort in de grond
een nieuw nest maken en daar werken aan een nieuw volk. De koningin maakt in de
nestruimte een bolvormig nest van fijne plantendeeltjes. Ze bouwt van was een
soort voorraadpotje en vult dat met nectar; handig voor als het geen weer is om
uit te vliegen...Dan legt ze een aantal eieren en gaat er bovenop zitten. Ze weet
de eieren warm te houden (ca. 30ยบ C) terwijl het in april buiten veel kouder
kan zijn! Na vier dagen komen de eitjes uit en dan begint de moeder haar
larfkinderen vol te stoppen met stuifmeel en nectar. Als de larven dik genoeg
zijn houden ze op met eten en gaan zich verpoppen. Na twee tot drie weken komen
er jonge hommeltjes uit de cocons. Vanaf dat moment heeft de koningin werksters
om zich heen die haar met van alles gaan helpen; nest warm en schoon houden,
nieuwe broedcellen opbouwen, larven voeren en voedsel halen.
Er vloog een kleine vos en
een citroenvlinder. De citroenvlinder is een van de langstlevende soorten die
als imago meer dan een jaar oud kan worden. De vliegtijd is van juli tot en met
oktober en van februari tot en met mei. In de tussentijd wordt een winterslaap
gehouden in holten in bomen of lage, groene struiken zodat de vlinder goed
gecamoufleerd is en moeilijk te vinden. Ook als het imago rond juni uit zijn
pop komt wordt al snel een soort zomerslaap gehouden. Hierdoor wordt het grootste
deel van het relatief lange leven al rustend doorgebracht.
Op De Wiershoeck hebben
minimaal twee soorten gewone sluipwespen overwinterd. Wereldwijd zijn er
ongeveer 22.000 soorten bekend. Het zijn slankgebouwde insecten met een zeer
dunne “wespentaille”. De lichaamslengte varieert van 0,3 tot 4,2 cm. Het vrouwtje heeft een lange legboor waarmee ze haar
eitjes afzet in de larven of poppen van andere insecten. De larven eten hun
gastheer van binnenuit op. Enkele sluipwespen worden op grote schaal uitgezet
voor de biologische bestrijding van plaaginsecten, zoals bladluizen en witte
vlieg.
Bij de bijenstal begint het
weer voorzichtig te zoemen en de eerste honingbijen verzamelen al weer
stuifmeel aan hun achterpootjes. Op de helleborus zag ik bijen met wit
stuifmeel en op de krokus met oranje stuifmeel. De bijen hebben een
stuifmeelkorfje op hun achterpoten waarin ze het
stuifmeel verzamelen en naar de kast vervoeren. Het stuifmeel wordt eerst in
cellen opgeslagen. Een bij die stuifmeel in een cel wil doen, steekt haar
achterlijf inclusief de achterpoten in een cel. Vervolgens veegt ze met de ene
achterpoot het stuifmeel van de andere. T.z.t. worden de klompjes met de kop
aangestampt. Bijen oogsten dit stuifmeel als bron van eiwitten, vetten en
vitaminen. Bijenlarven hebben vanaf de derde dag nadat ze uit het ei zijn
gekropen deze plantaardige eiwitten, vetten en vitaminen nodig. Een bijenvolk
verzameld daartoe zo'n 30 - 40 kilogram stuifmeel per jaar.
Foto + tekst: Luit Staghouwer
1 opmerking:
Luit, wat maak jij ontzettend mooie foto's. Bedankt daarvoor!
Een reactie posten